Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/124:124 Argument 2: efficiënte procesvoering
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/124
124 Argument 2: efficiënte procesvoering
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458260:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie bv. Ktg. Middelburg 19 december 1989, ECLI:NL:KTGMID:1989:AD0980, NJ 1990, 603; Rb. Alkmaar (ktr) 12 oktober 2010, ECLI:NL:RBALK:2010:BO7965; JAR 2010, 299.
De ontbindingsprocedure is een eenvoudige, op een spoedige beslissing gerichte verzoekschriftprocedure, waarin de rechter beslist zonder gebonden te zijn aan de wettelijke bewijsregels. In beginsel kan de rechter daarom een beslissing nemen zonder getuigen te horen. HR 22 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2208, NJ 1997, 205, m.nt. P.A. Stein (Boukacem/Martinair).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een tweede reden voor het weigeren van een voorlopig getuigenverhoor met het oog op een ontbindingsprocedure is een efficiënte procesvoering.1 Het zou efficiënter zijn om een verzoek tot ontbinding in te dienen en bij de behandeling daarvan een aanbod te doen tot het leveren van getuigenbewijs. Voordeel hiervan is dat tijdens de ontbindingsprocedure (op een korte termijn) getuigen kunnen worden gehoord door de rechter die ook de ontbindingszaak beoordeelt. Hierdoor wordt voorkomen dat de rechter die het ontbindingsverzoek behandelt bepaalde vragen aan getuigen wil stellen die niet zijn gesteld door de rechter die het voorlopig getuigenverhoor heeft afgenomen. Naar mijn mening kan ook deze argumentatie niet leiden tot de conclusie dat een voorlopig getuigenverhoor niet kan worden toegelaten in het kader van een ontbindingsprocedure. Ten eerste is het afwijzen van een verzoek enkel omdat de rechter een andere wijze van procesvoering efficiënter vindt in strijd met het beginsel van de partij-autonomie. Ten tweede is het doel van het voorlopig getuigenverhoor doorgaans juist om vóórdat een procedure aanhangig wordt gemaakt bewijs te verzamelen ter inschatting van proceskansen. Ten derde kan een op zichzelf geldig bewijsaanbod in een ontbindingsprocedure worden gepasseerd en in de praktijk gebeurt dit meestal ook. Het bewijsrecht, in het bijzonder art. 166 Rv, is niet van toepassing vanwege de spoedeisendheid van de ontbindingsprocedure.2 Ten slotte worden de getuigen in het voorlopig getuigenverhoor vaak door een andere rechter gehoord dan de rechter in de hoofdzaak, maar dit levert geen reden op een verzoek tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor af te wijzen.