Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/562
Personen- en familierecht. Procesrecht. Machtiging tot uithuisplaatsing; ratio recht op contra-expertise (art. 810a lid 2 Rv); voldoende concreet en terzake dienend verzoek.
HR 12-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:575
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 april 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/04652
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS52320:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:575, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:107, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑11‑2018
- Wetingang
Art. 810a Rv; art. 1:265b BW
Essentie
Personen- en familierecht. Procesrecht. Machtiging tot uithuisplaatsing; ratio recht op contra-expertise (art. 810a lid 2 Rv); voldoende concreet en terzake dienend verzoek.
Samenvatting
Met het recht op contra-expertise van art. 810a lid 2 Rv is beoogd te bevorderen dat ouders van een minderjarige een standpunt van de Raad voor de Kinderbescherming in een zaak over een maatregel van jeugdbescherming die wezenlijk ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer en het familie- en gezinsleven, desgewenst gemotiveerd kunnen weerspreken (HR 5 september 2014, NJ 2014/469, m.nt. S.F.M. Wortmann). Deze ratio geldt ook als het gaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.