De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/9.4.2:9.4.2 Spontane verstrekking van bescheiden ter ondersteuning van het eigen standpunt
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/9.4.2
9.4.2 Spontane verstrekking van bescheiden ter ondersteuning van het eigen standpunt
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS378309:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie daarover § 9.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het besef dat mijn kanttekeningen bij de opvattingen van anderen verplichten tot het aanleggen van dezelfde meetlat voor mijzelf, waag ik mij aan explicitering van de afweging tussen de verschillende alternatieven zoals ik die zelf voorsta. Bij die afweging is voor mij leidend de verhouding tussen de potentiële lasten van verstrekking en de potentiële opbrengsten. Bij dat uitgangspunt is het niet moeilijk om vast te stellen dat de bewijsaandraag- en substantiëringsplicht ook dient te gelden in verzoekschriftprocedures én dat een procespartij spontaan dient te verstrekken de bescheiden waarop zij zich wil beroepen ter onderbouwing van het eigen standpunt. Wanneer dat standpunt betwist en relevant is, dan is efficiënte geschilbeslechting er immers mee gediend, dat die bescheiden in het geding gebracht worden en denk ik overigens ook dat dat reeds thans in de regel zal gebeuren. Dat de wetgever bij de wetswijziging van 2002 heeft verzuimd om de substan-tiërings- en bewijsaandraagplicht ook toepasselijk te laten zijn bij verzoekschriftprocedure én heeft nagelaten om daaraan een verplichting te koppelen tot in het geding brengen van bescheiden, berust dan ook op een vergissing zoals overigens ook moet worden afgeleid uit de oppervlakkige en daardoor inhoudelijk onvoldragen gedachtenwisseling met de Eerste Kamer.1