De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/9.5:9.5 Samenvatting
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/9.5
9.5 Samenvatting
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS375929:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de vorige hoofdstukken is aangeven, welke bescheiden voor verstrekking in aanmerking kunnen komen, wat voor aanspraak op verstrekking vereist is én wat aan een aanspraak op verstrekking in de weg kan staan. Naarmate de exhibitieplicht zich verder ontwikkelt kan duidelijker worden waar de grenzen liggen óf zichtbaar worden dat uitvoering daarvan te bewerkelijk is. In beide gevallen kan het overweging verdienen om de verplichting tot spontane verstrekking van bescheiden uit te breiden. Het verwondert dan ook niet dat zo'n spontane verstrekkingsplicht in de VS is geïntroduceerd en dat pleidooien voor zo'n ruime informatieverplichting zijn gehouden onder meer door een groep wetenschappers onder leiding van de Belgische hoogleraar Storme én in het eindrapport over de fundamentele herbezinning.
De eventuele keuze voor een ruimere spontane verstrekkingsplicht laat evenwel onverlet dat verduidelijkt zal moeten worden, waar de grenzen van de verstrekkingsplicht liggen en dat evenzeer een beroep op weigeringsgronden gedaan kan worden. Bovendien staan tegenover de potentiële voordelen van snellere beschikbaarheid van informatie als nadelen dat partijen steeds met verplichtingen worden belast, ook wanneer de noodzaak daartoe ontbreekt.
De invulling van de spontane verstrekkingsplicht vergt dat bij voorkeur ervaring is opgedaan met de uitwerking van de exhibitieplicht én dat een afweging tussen die voor- en nadelen kan worden gemaakt. Wat mij betreft is - anders dan thans -aangewezen dat bescheiden die het eigen standpunt ondersteunen steeds spontaan in het geding gebracht moeten worden én volstaat overigens, dat een procespartij desgewenst aanvullende bescheiden kan vorderen. Op die manier wordt bewijslevering gericht op hetgeen waaraan behoefte blijkt te bestaan en wordt overbodige arbeid voorkomen.