Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/266
Heling: ontoereikend bewijs voorhanden hebben.
HR 31-01-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6053
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 januari 2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma
- Zaaknummer
S 10/05251 J
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BU6053
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU6053, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑01‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU6053, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2011
- Wetingang
Sr art. 416
Essentie
Heling. Ontoereikend bewijs dat de verdachte over de gestolen goederen een zodanige feitelijke zeggenschap had dat zij die in de zin van art. 416 Sr voorhanden had. De enkele omstandigheid dat de verdachte op enig moment en kennelijk slechts voor zeer korte tijd die goederen onder zich had teneinde deze uit nieuwsgierigheid te kunnen bekijken, is daarvoor onvoldoende.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 17 november 2010, nummer 21/002119-10, in de strafzaak tegen: B. Adv. mr. V.P.J. Tuma, te Amersfoort. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.