Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/263
Ambtsmisbruik in art. 44 en 361 Sr.
HR 31-01-2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ8891
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 januari 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, W.F. Groos
- Zaaknummer
S 10/01848
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BQ8891
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BQ8891, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑01‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BQ8891, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2011
- Wetingang
Essentie
Voor het begrip “in zijn bediening” in art. 361 Sr (o.a. verduistering van bewijsmateriaal door een ambtenaar) is niet relevant of die bediening rechtmatig of onrechtmatig is. Met het begrip is slechts tot uitdrukking gebracht dat het ambt van dader hem tot de strafbare gedragingen in staat heeft gesteld. Evenmin hoeft bij de toepassing van art. 44 Sr (de strafverzwaringsgrond voor ambtenaren) sprake te zijn van “oneigenlijk gebruik” van de in die bepaling bedoelde gelegenheid.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 januari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.