Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 482
HR, 25-04-2008, nr. C06/259HR
HR 25-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB7043
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 april 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/259HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BB7043
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BB7043, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB7043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑06‑2006
- Wetingang
Rv art. 356; BW art. 1:141
Essentie
Vermogensrechtelijke afwikkeling huwelijk. Niet uitgevoerd Amsterdams verrekenbeding. Verdeling maatschapsvermogen bij einde maatschap door ontbinding huwelijk; maatschapsovereenkomst; verrekening; vermoeden art. 1:141 lid 3 BW. Verrekening van meerwaarde van ten huwelijk aangebrachte woning ten gevolge van verbouwingen bekostigd met onverteerde inkomsten. Art. 356 Rv; discretionaire bevoegdheid rechter in hoger beroep.
Ingevolge art. 356 Rv kan de rechter in hoger beroep, wanneer hij een tussenvonnis vernietigt, de zaak aan zich houden om in hoger beroep op de hoofdzaak te beslissen. Deze bevoegdheid houdt mede in dat het hof — ook al had de rechtbank daaromtrent ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.