Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 502
HR, 22-04-2008, nr. 02968/06
HR 22-04-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BB7667
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 april 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, B.C. Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02968/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BB7667
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Staatsrecht / Decentralisatie
Strafprocesrecht (V)
Staatsrecht / Staatsinrichting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BB7667, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BB7667, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑04‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑02‑2007
- Wetingang
Essentie
Art. 25, tweede lid, Gemeentewet dat bepaalt dat op de stukken melding wordt gemaakt van de opgelegde verplichting tot geheimhouding, strekt er toe dat van meet af aan duidelijk is dat het om stukken gaat waarvan de inhoud geheim moet blijven. Die vermelding is echter geen voorwaarde voor het ontstaan van de geheimhoudingsplicht. Terecht heeft het Hof geoordeeld dat aan het voorschrift van art. 25, tweede lid, Gemeentewet ook is voldaan in een geval als het onderhavige, waarin weliswaar op de desbetreffende stukken zelf geen melding van de opgelegde geheimhouding is gemaakt, maar die stukken vergezeld gingen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.