Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 175
HR, 01-02-2008, nr. C06/029HR: ING/Provincie Utrecht
HR 01-02-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1486 (ING/Provincie Utrecht)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 februari 2008
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/029HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BC1486
- Roepnaam
ING/Provincie Utrecht
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Staatsrecht / Wetgeving
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC1486, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC1486, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑12‑2005
- Wetingang
Essentie
Overgangsrecht. Verhouding regresnemende borg en schuldeiser. Art. 220 lid 1 Ow NBW: eerbiedigende werking art. 1439 BW (oud) voor lopende borgtochten i.g.v. voldoening door borg na inwerkingtreding nieuwe wet.
De vraag of de regresnemende borg die zich vóór de invoering van het nieuwe BW borg stelde en ná de invoering van het nieuwe BW de vordering van de hoofdschuldenaar heeft voldaan, zich op gelijke voet met de hoofdschuldeiser, naar evenredigheid van hun beider vorderingen, kan verhalen op de verhypothekeerde zaken van de hoofdschuldenaar — een vraag die naar de thans geldende wet bevestigend moet worden beantwoord ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.