Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie
Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
15-04-1994, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-07-1995, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994
Algemene inleiding
- 1.
De grondslag van de douanewaarde voor de toepassing van deze Overeenkomst is de ‘transactiewaarde’ als omschreven in artikel 1. artikel 1 dient te worden gelezen in samenhang met artikel 8, dat, onder meer, in een aanpassing van de werkelijk betaalde of te betalen prijs voorziet in het geval dat bepaalde specifieke elementen die worden geacht deel uit te maken van de douanewaarde ten laste van de koper komen, maar niet in de werkelijk voor de in te voeren goederen betaalde of te betalen prijs zijn begrepen. In artikel 8 is tevens bepaald dat sommige prestaties van de koper ten gunste van de verkoper die veeleer in de vorm van bepaalde goederen of diensten dan in de vorm van geld worden verstrekt tot de transactiewaarde behoren. De artikelen 2 tot en met 7 hebben betrekking op de methoden voor het bepalen van de douanewaarde in gevallen waarin deze waarde niet met toepassing van artikel 1 kan worden vastgesteld.
- 2.
Wanneer de douanewaarde niet overeenkomstig artikel 1 kan worden bepaald, plegen de douanediensten en de importeur normaliter overleg om de grondslag van de waarde overeenkomstig artikel 2 of artikel 3 vast te stellen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de importeur over gegevens betreffende de douanewaarde van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen beschikt waarover de douanediensten van de invoerhaven niet direct beschikken. Het is echter ook mogelijk dat de douanediensten over inlichtingen betreffende de douanewaarde van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen beschikken die voor de importeur niet zonder meer toegankelijk zijn. Door overleg tussen de partijen kunnen met inachtneming van het handelsgeheim inlichtingen worden uitgewisseld teneinde een passende grondslag voor de douanewaarde vast te stellen.
- 3.
De artikelen 5 en 6 verschaffen twee grondslagen voor het bepalen van de douanewaarde in gevallen waarin deze niet op grond van de transactiewaarde van de ingevoerde goederen of van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen kan worden vastgesteld. Krachtens artikel 5, lid 1 wordt de douanewaarde bepaald op grond van de prijs waartegen de goederen in de staat waarin zij worden ingevoerd aan een niet verbonden koper in het land van invoer worden verkocht. Voorts heeft de importeur op zijn verzoek het recht de douanewaarde van goederen die na de invoer aan een bewerking of verwerking worden onderworpen met toepassing van artikel 5 te doen bepalen. Krachtens artikel 6 wordt de douanewaarde op grond van de berekende waarde bepaald. Beide methoden doen evenwel bepaalde moeilijkheden rijzen en om die reden geeft artikel 4 de importeur het recht de volgorde te kiezen waarin beide methoden worden toegepast.
- 4.
In artikel 7 is aangegeven hoe de douanewaarde wordt bepaald in gevallen waarin dit niet op basis van een van de voorafgaande artikelen kan geschieden.
De Leden,
Gelet op de multilaterale handelsbesprekingen;
Verlangende de doelstellingen van GATT 1994 te bevorderen en de internationale handel van de ontwikkelingslanden een extra stimulans te geven;
Erkennende het belang van artikel VII van GATT 1994 en verlangende regels vast te stellen ter bevordering van een grotere eenvormigheid en rechtszekerheid bij de toepassing van deze bepalingen;
Erkennende de noodzaak van een rechtvaardig, éénvormig en neutraal systeem voor het bepalen van de douanewaarde van goederen dat het gebruik van willekeurig vastgestelde of fictieve douanewaarden uitsluit;
Erkennende dat de grondslag voor de berekening van de douanewaarde van goederen zoveel mogelijk de transactiewaarde dient te zijn van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald;
Erkennende dat de douanewaarde op eenvoudige en billijke, met de handelspraktijk verenigbare grondslagen dient te berusten en dat de methoden voor het bepalen van de waarde van algemene toepassing moeten zijn, ongeacht de herkomst van de goederen;
Erkennende dat de procedures voor het bepalen van de douanewaarde niet voor het bestrijden van dumping mogen worden gebruikt;
Zijn het volgende overeengekomen:
Deel 1. Regels voor het bepalen van de douanewaarde
Artikel 1
1
De douanewaarde van ingevoerde goederen is de transactiewaarde, dat wil zeggen de voor de goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs wanneer deze voor uitvoer naar het land van invoer worden verkocht, aangepast overeenkomstig artikel 8, op voorwaarde dat:
- a.
er geen beperkingen zijn ten aanzien van de overdracht of het gebruik van de goederen door de koper, met uitzondering van beperkingen die:
- i.
worden opgelegd of voorgeschreven door de wet of de autoriteiten in het land van invoer;
- ii.
het geografische gebied beperken waarbinnen de goederen mogen worden doorverkocht; of
- iii.
de waarde van de goederen niet aanmerkelijk beïnvloeden;
- b.
de verkoop of de prijs niet zijn beïnvloed door enige voorwaarde of prestatie waarvan de waarde, voor zover deze betrekking heeft op de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, niet kan worden vastgesteld;
- c.
geen enkel deel van de opbrengst van de latere wederverkoop, overdracht of het latere gebruik van de goederen door de koper direct of indirect ten goede zal komen aan de verkoper, tenzij een passende correctie kan worden toegepast overeenkomstig artikel 8; en
- d.
de koper en de verkoper niet verbonden zijn of, indien de koper en de verkoper verbonden zijn, de transactiewaarde voor douanedoeleinden aanvaardbaar is ingevolge het bepaalde in lid 2.
2
a
Voor het beantwoorden van de vraag of de transactiewaarde aanvaardbaar is voor de toepassing van lid 1, is het feit dat de koper en de verkoper verbonden zijn in de zin van artikel 15 op zich geen reden de transactiewaarde als niet aanvaardbaar aan te merken. In dergelijk geval worden de omstandigheden van de verkoop onderzocht en wordt de transactiewaarde aanvaard op voorwaarde dat de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed. Indien de douane, op grond van de informatie die zij van de importeur of anderszins heeft verkregen, redenen heeft om aan te nemen dat de verbondenheid de prijs heeft beïnvloed, deelt zij die redenen mede aan de importeur die voldoende gelegenheid moet worden gegeven om te reageren. Indien de importeur dit verlangt, worden de redenen hem schriftelijk ter kennis gebracht.
b
Bij een verkoop tussen verbonden personen wordt de transactiewaarde aanvaard en de waarde van de goederen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van lid 1, indien de importeur aantoont dat op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip die waarde een van de volgende waarden zeer dicht benadert:
- i.
de transactiewaarde van identieke of soortgelijke goederen bij verkopen voor uitvoer naar hetzelfde land van invoer aan niet verbonden kopers;
- ii.
de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5;
- iii.
de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen, vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.
Bij de toepassing van de vorengenoemde criteria wordt naar behoren rekening gehouden met aangetoonde verschillen in handelsniveau en hoeveelheid, evenals met de in artikel 8 genoemde elementen en met de kosten die de verkoper maakt bij verkopen aan niet met hem verbonden kopers en die hij niet maakt bij verkopen aan kopers die wel met hem zijn verbonden.
c
De in lid 2, onder b. genoemde criteria worden op verzoek van de importeur toegepast en dienen alleen ter vergelijking. Vervangende waarden kunnen niet met toepassing van lid 2, onder b. worden vastgesteld.
Artikel 2
1
a
Indien de douanewaarde van de ingevoerde goederen niet met toepassing van artikel 1 kan worden vastgesteld, is de douanewaarde de transactiewaarde van identieke goederen die voor uitvoer naar hetzelfde land van invoer zijn verkocht en waarvan de uitvoer op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip heeft plaatsgevonden als die van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
b
Bij toepassing van dit artikel wordt de douanewaarde vastgesteld aan de hand van de transactiewaarde van identieke goederen die op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid zijn verkocht als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Bij ontstentenis van een dergelijke verkoop wordt gebruik gemaakt van de transactiewaarde van identieke goederen die op een verschillend handelsniveau en/of in verschillende hoeveelheden zijn verkocht, aangepast ten einde rekening te houden met deze verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid, mits aan dergelijke aanpassingen bewijsmateriaal ten grondslag ligt waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact zijn en ongeacht of de aanpassingen een verhoging dan wel een verlaging van de waarde ten gevolge hebben.
2
Indien de in artikel 8, lid 2 bedoelde kosten in de transactiewaarde begrepen zijn, wordt deze waarde aangepast ten einde rekening te houden met aanmerkelijke verschillen, wat deze kosten betreft, tussen de ingevoerde goederen en de in aanmerking genomen identieke goederen die het gevolg zijn van verschillen in afstanden en wijzen van vervoer.
3
Indien bij de toepassing van dit artikel meer dan een transactiewaarde van identieke goederen wordt gevonden, wordt de douanewaarde van de ingevoerde goederen op basis van de laagste van die waarden vastgesteld.
Artikel 3
1
a
Indien de douanewaarde van de ingevoerde goederen niet met toepassing van het bepaalde in de artikelen 1 en 2 kan worden vastgesteld, is de douanewaarde de transactiewaarde van soortgelijke goederen die voor uitvoer naar hetzelfde land van invoer zijn verkocht en die op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip zijn uitgevoerd als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
b
Bij toepassing van dit artikel wordt de douanewaarde vastgesteld aan de hand van de transactiewaarde van soortgelijke goederen die op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid zijn verkocht als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Bij ontstentenis van een dergelijke verkoop wordt gebruik gemaakt van de transactiewaarde van soortgelijke goederen die op een verschillend handelsniveau en/of in verschillende hoeveelheden zijn verkocht, aangepast ten einde rekening te houden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid, mits dergelijke correcties gegrond zijn op bewijsmateriaal waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact zijn en ongeacht of zij een verhoging dan wel een verlaging van de waarde ten gevolge hebben.
2
Indien de in artikel 8, lid 2 bedoelde kosten in de transactiewaarde begrepen zijn, wordt deze waarde aangepast ten einde rekening te houden met aanmerkelijke verschillen, wat deze kosten betreft, tussen de ingevoerde en de in aanmerking genomen soortgelijke goederen die het gevolg zijn van verschillen in afstanden en wijzen van vervoer.
3
Indien bij toepassing van dit artikel meer dan een transactiewaarde van soortgelijke goederen wordt gevonden, wordt de douanewaarde van de ingevoerde goederen op basis van de laagste van die waarden vastgesteld.
Artikel 4
Indien de douanewaarde van de ingevoerde goederen niet met toepassing van het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 3 kan worden vastgesteld, wordt zij overeenkomstig artikel 5 vastgesteld of, indien de douanewaarde niet met toepassing van dat artikel kan worden vastgesteld, met toepassing van de bepalingen van artikel 6, met dien verstande dat de toepassingsvolgorde van de artikelen 5 en 6 op verzoek van de importeur wordt omgekeerd.
Artikel 5
1
a
Indien de ingevoerde goederen of ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in het land van invoer worden verkocht in de staat waarin zij zijn ingevoerd, wordt de met toepassing van dit artikel vastgestelde douanewaarde van de ingevoerde goederen gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen of ingevoerde identieke of soortgelijke goederen, op of omstreeks het tijdstip van invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, aldus in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij deze goederen kopen, minus de volgende elementen:
- i.
hetzij de commissies die gewoonlijk worden betaald of overeengekomen, hetzij de gebruikelijke marges voor winst en algemene kosten bij verkopen in het land van invoer van ingevoerde goederen van dezelfde aard of soort;
- ii.
de gebruikelijke kosten van vervoer en verzekering en aanverwante kosten, gemaakt in het land van invoer;
- iii.
in voorkomend geval de in artikel 8, lid 2 bedoelde kosten; en
- iv.
de douanerechten en andere nationale belastingen die in het land van invoer in verband met de invoer of de verkoop van de goederen verschuldigd zijn.
b
Indien noch de ingevoerde goederen, noch ingevoerde identieke of soortgelijke goederen worden verkocht op of omstreeks het tijdstip van invoer van de goederen waarvan de waarde wordt vastgesteld, wordt de douanewaarde, behoudens het bepaalde in lid 1, onder a., vastgesteld op basis van de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen of ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in de staat waarin zij zijn ingevoerd in het land van invoer worden verkocht op de vroegste datum na de datum van invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, doch niet later dan 90 dagen na die invoer.
2
Indien noch de ingevoerde goederen, noch identieke of soortgelijke ingevoerde goederen in het land van invoer worden verkocht in de staat waarin zij zijn ingevoerd, wordt op verzoek van de importeur de douanewaarde gebaseerd op de prijs per éénheid waartegen de ingevoerde goederen na bewerking of verwerking in de grootste totale hoeveelheid zijn verkocht aan personen in het land van invoer die niet zijn verbonden met de personen van wie zij deze goederen kopen, met inachtneming van de door de bewerking of verwerking toegevoegde waarde en de in lid 1, onder a. bedoelde in mindering te brengen elementen.
Artikel 6
1
De op grond van dit artikel bepaalde douanewaarde van ingevoerde goederen is gebaseerd op een berekende waarde. Deze berekende waarde bestaat uit de som van:
- a.
de kosten of de waarde van de materialen en de vervaardiging of van andere bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen verrichte handelingen;
- b.
een bedrag voor winst en algemene kosten dat overeenkomt met het bedrag dat producenten in het land van uitvoer gewoonlijk incalculeren bij de verkoop voor uitvoer naar het land van invoer van goederen van dezelfde aard of soort als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald;
- c.
de kosten of de waarde van alle andere uitgaven waarmee rekening moet worden gehouden bij de toepassing van de door een Lid krachtens artikel 8, lid 2 gekozen methode van waardebepaling.
2
Geen van de Leden kan, ten behoeve van de vaststelling van een berekende waarde, een niet op haar grondgebied gevestigde persoon dwingen tot het overleggen voor onderzoek van, of het geven van inzage in enige boekhoudkundige rekening of ander document. Niettemin kunnen de autoriteiten van het land van invoer, met toestemming van de producent van de goederen, de inlichtingen die deze met het oog op de vaststelling van de douanewaarde overeenkomstig het bepaalde in dit artikel heeft verstrekt in een ander land controleren, op voorwaarde dat genoemde autoriteiten de overheidsinstanties van het betrokken land tijdig inlichten en deze laatsten geen bezwaar maken tegen het onderzoek.
Artikel 7
1
Indien de douanewaarde van de ingevoerde goederen niet met toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 kan worden vastgesteld, wordt deze waarde vastgesteld met redelijke middelen die verenigbaar zijn met de beginselen en algemene bepalingen van de onderhavige Overeenkomst en van artikel VII van GATT 1994 en op basis van de in het land van invoer beschikbare gegevens.
2
De uit hoofde van dit artikel vastgestelde douanewaarde is niet gebaseerd op:
- a.
de verkoopprijs in het land van invoer van in dat land voortgebrachte goederen;
- b.
een systeem dat voorziet in de aanvaarding voor douanedoeleinden van de hoogste van twee alternatieve waarden;
- c.
de prijs van goederen op de binnenlandse markt van het land van uitvoer;
- d.
de produktiekosten, andere dan berekende waarden die met toepassing van artikel 6 voor identieke of soortgelijke goederen zijn vastgesteld;
- e.
de prijs van de voor uitvoer naar een ander land dan het land van invoer bestemde goederen;
- f.
minimum douanewaarden; of
- g.
willekeurig vastgestelde of fictieve waarden.
3
De importeur wordt op zijn verzoek schriftelijk in kennis gesteld van de overeenkomstig het bepaalde in dit artikel vastgestelde waarde en de daarbij gehanteerde methode.
Artikel 8
1
Wanneer de douanewaarde met toepassing van artikel 1 wordt vastgesteld, wordt de werkelijk voor de ingevoerde goederen betaalde of te betalen prijs verhoogd met:
- a.
de volgende elementen, voor zover deze ten laste komen van de koper en zij niet in de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs begrepen zijn:
- i.
commissies en courtage, met uitzondering van inkoopcommissies;
- ii.
de kosten van verpakkingsmiddelen die voor douanedoeleinden worden geacht een geheel te vormen met de goederen;
- iii.
de kosten van het verpakken, zowel arbeidsloon als materiaal;
- b.
de waarde, naar verhouding toegedeeld, van de onderstaande goederen en diensten indien deze gratis of tegen verlaagde prijs rechtstreeks of onrechtstreeks door de koper worden geleverd ten behoeve van de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen, voor zover deze waarde niet in de werkelijk betaalde of te betalen prijs is begrepen:
- i.
in de ingevoerde goederen verwerkte materialen, delen, onderdelen en dergelijke;
- ii.
werktuigen, matrijzen, gietvormen en dergelijke bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen gebruikte voorwerpen;
- iii.
bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen verbruikte materialen;
- iv.
‘engineering’, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, tekeningen en schetsen, verricht of gemaakt elders dan in het land van invoer en noodzakelijk voor de voortbrenging van de ingevoerde goederen;
- c.
royalties en licentierechten in verband met de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, die de koper overeenkomstig de verkoopvoorwaarden direct of indirect moet betalen, voor zover deze royalties en licentierechten niet in de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn begrepen;
- d.
de waarde van elk deel van de opbrengst van een latere wederverkoop, overdracht of gebruik van de ingevoerde goederen dat de verkoper rechtstreeks of onrechtstreeks toekomt.
2
Elk Lid neemt in zijn nationale wetgeving bepalingen op die erin voorzien dat de hiernavolgende elementen geheel of ten dele, hetzij van de douanewaarde worden uitgesloten, hetzij daarin worden begrepen:
- a.
de kosten van het vervoer van de ingevoerde goederen tot de haven of plaats van invoer;
- b.
de kosten van laden, lossen en behandeling van de ingevoerde goederen in verband met het vervoer daarvan tot de haven of plaats van invoer; en
- c.
de verzekeringskosten.
3
Wanneer met toepassing van dit artikel elementen aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs worden toegevoegd geschiedt zulks enkel op basis van objectieve en kwantificeerbare gegevens.
4
Aan de werkelijke betaalde of te betalen prijs worden geen andere elementen toegevoegd dan die waarin dit artikel voorziet.
Artikel 9
1
Indien voor de vaststelling van de douanewaarde een munteenheid moet worden omgerekend, wordt daarvoor de door de bevoegde autoriteiten van het betrokken land van invoer bekendgemaakte wisselkoers gebruikt die, voor de periode waarop elk publicatiedocument betrekking heeft, zo getrouw mogelijk de gangbare waarde van die munteenheid bij handelstransacties in de munteenheid van het land van invoer weergeeft;
2
De te gebruiken omrekeningskoers is die welke van kracht is op het tijdstip van uitvoer of van invoer, al naar gelang door elk Lid wordt bepaald.
Artikel 10
Elke voor het vaststellen van de douanewaarde verstrekte inlichting die een vertrouwelijk karakter heeft of die op vertrouwelijke grondslag wordt medegedeeld, wordt door de betrokken autoriteiten als strikt vertrouwelijk behandeld en wordt door hen niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon of overheidsinstantie die ze heeft verstrekt, tenzij deze bekendmaking in het kader van gerechtelijke procedures gevorderd wordt.
Artikel 11
1
De wetgeving van elk Lid voorziet in verband met de vaststelling van de douanewaarde in een recht op beroep, zonder sanctie, ten behoeve van de importeur of enige andere tot betaling van het invoerrecht gehouden persoon.
2
Een eerste beroep zonder sanctie kan bij een douaneinstantie of bij een onafhankelijk lichaam worden ingesteld, hoewel de wetgeving van ieder Lid in een recht op beroep zonder sanctie bij een rechterlijke instantie voorziet.
3
De uitspraak op het beroep wordt de appellant ter kennis gebracht en de motivering van de uitspraak wordt hem schriftelijk medegedeeld. Tevens wordt hij ingelicht omtrent zijn recht op verder beroep.
Artikel 12
De algemeen toepasselijke wetten, verordeningen en rechterlijke en administratieve besluiten ter uitvoering van deze overeenkomst worden door het betrokken land van invoer bekendgemaakt overeenkomstig artikel X van GATT 1994.
Artikel 13
Indien bij de vaststelling van de douanewaarde van ingevoerde goederen blijkt dat het noodzakelijk is de definitieve vaststelling van deze douanewaarde uit te stellen, kan de importeur zijn goederen niettemin aan het douaneverband onttrekken, mits hij, indien vereist, een toereikende zekerheid stelt — in de vorm van een borgstelling of waarborgsom of op enige andere passende wijze — voor de definitieve betaling van de invoerrechten die voor de goederen verschuldigd kunnen zijn. In de wetgeving van elk Lid worden daartoe strekkende bepalingen opgenomen.
Artikel 14
De aantekeningen in bijlage I bij deze Overeenkomst vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst en de artikelen van deze Overeenkomst moeten in samenhang met hun respectieve aantekeningen worden gelezen en toegepast. Bijlage II en bijlage III vormen eveneens een integrerend deel van deze Overeenkomst.
Artikel 15
1
In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
- a.
‘douanewaarde van ingevoerde goederen’, de waarde van de goederen zoals deze is vastgesteld met het oog op de heffing van ad valorem douanerechten van ingevoerde goederen;
- b.
‘land van invoer’, land of douanegebied van invoer; en
- c.
‘voortgebracht’, onder meer geteeld, gefabriceerd en gedolven.
2
In deze Overeenkomst:
- a.
worden onder ‘identieke goederen’ verstaan goederen die in alle opzichten gelijk zijn, onder meer wat hun fysieke kenmerken, kwaliteit en reputatie betreft. Geringe verschillen in uiterlijk voorkomen zijn geen beletsel om goederen die voor het overige aan de definitie voldoen, als identiek aan te merken;
- b.
worden onder ‘soortgelijke goederen’ verstaan goederen die, hoewel zij niet in alle opzichten gelijk zijn, dezelfde kenmerken vertonen en dezelfde bestanddelen bevatten, waardoor zij dezelfde functies kunnen vervullen en in de handel onderling uitwisselbaar zijn. De kwaliteit van de goederen, hun reputatie en de aanwezigheid van een handelsmerk behoren tot de factoren die in aanmerking moeten worden genomen bij het beantwoorden van de vraag of goederen soortgelijk zijn;
- c.
worden onder ‘identieke goederen’ en ‘soortgelijke goederen’, al naar gelang van het geval, niet verstaan goederen waarin engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, tekeningen en schetsen zijn verwerkt of tot uitdrukking gebracht, waarvoor, wegens het feit dat zij in het land van invoer werden verricht of gemaakt, geen correctie in de zin van artikel 8, lid 1, onder b., punt iv. heeft plaatsgevonden.
- d.
worden goederen slechts als ‘identieke goederen’ of ‘soortgelijke goederen’ aangemerkt indien zij in hetzelfde land zijn voortgebracht als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald;
- e.
worden door een andere persoon voortgebrachte goederen slechts in aanmerking genomen indien er, al naar gelang van het geval, geen identieke of soortgelijke goederen voorhanden zijn die door dezelfde persoon zijn voortgebracht als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
3
In deze Overeenkomst worden onder ‘goederen van dezelfde aard of soort’ verstaan, goederen behorende tot een groep of assortiment van goederen, identieke of soortgelijke goederen daaronder begrepen, die door een bepaalde industrie of bedrijfstak worden voortgebracht.
4
Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden personen enkel geacht te zijn verbonden indien:
- a.
zij functionaris of directeur zijn in elkaars ondernemingen;
- b.
zij van rechtswege in zaken verbonden zijn;
- c.
de een de werkgever is van de ander;
- d.
enig persoon, direct of indirect, 5% of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden in zijn bezit heeft, daarover zeggenschap heeft of daarvan houder is;
- e.
een van hen direct of indirect zeggenschap heeft over de ander;
- f.
een derde persoon, direct of indirect, zeggenschap heeft over beiden;
- g.
zij te zamen, direct of indirect, zeggenschap hebben over een derde persoon; of
- h.
zij leden zijn van dezelfde familie.
5
Personen die in zaken verbonden zijn doordat de één exclusief agent, exclusief distributeur of exclusief concessiehouder, ongeacht de gebruikte omschrijving, van de ander is, worden voor de toepassing van deze Overeenkomst geacht te zijn verbonden indien zij aan één van de in lid 4 opgenomen criteria beantwoorden.
Artikel 16
De importeur heeft op door hem ingediend schriftelijk verzoek recht op een schriftelijke toelichting van de douane van het land van invoer waarin deze uiteenzet op welke wijze de douanewaarde van de door hem ingevoerde goederen werd vastgesteld.
Artikel 17
Niets in deze Overeenkomst mag worden uitgelegd als een beperking of betwisting van de rechten van de douanediensten zich te vergewissen van de echtheid of de juistheid van elke verklaring, elk document of elke aangifte die met het oog op de vaststelling van de douanewaarde worden overgelegd.
II. Beheer van de Overeenkomst, overleg en geschillenbeslechting
Artikel 18. Instellingen
1
Er wordt een Commissie douanewaarde (hierna te noemen ‘de Commissie’) ingesteld, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van elk der partijen. De Commissie kiest haar voorzitter en vergadert normaliter éénmaal per jaar of zo dikwijls als de desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst voorschrijven. Doel van de vergaderingen is de Leden de gelegenheid te geven tot overleg over zaken die verband houden met het beheer van het systeem voor het vaststellen van de douanewaarde door elk van de Leden voor zover dit de werking van deze Overeenkomst kan beïnvloeden of haar doelstellingen kan bevorderen, alsmede het uitvoeren van de overige taken die de Leden de Commissie kunnen opdragen. Het secretariaat van de Commissie wordt door het Secretariaat van de WTO waargenomen.
2
Er wordt, onder de auspiciën van de Internationale Douaneraad (in deze Overeenkomst ‘de IDR’ genoemd), een technische commissie douanewaarde (hierna te noemen ‘Technische commissie’) ingesteld die de in bijlage II bij deze Overeenkomst omschreven taken uitvoert overeenkomstig het reglement van orde dat in deze bijlage is opgenomen.
Artikel 19. Overleg en geschillenbeslechting
1
Behoudens andersluidende bepalingen in deze Overeenkomst is het ‘Memorandum van Overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen’ van toepassing op het overleg en de regeling van geschillen in het kader van deze Overeenkomst.
2
Indien een Lid van mening is dat een voordeel dat hem ingevolge deze Overeenkomst rechtstreeks of onrechtstreeks toekomt, wordt tenietgedaan of in het gedrang wordt gebracht, dan wel dat de verwezenlijking van enige doelstelling van deze Overeenkomst door de handelingen van een ander Lid of andere Leden wordt belemmerd, kan het eerstgenoemde Lid, ten einde een wederzijds bevredigende oplossing te vinden voor het probleem, om overleg met het betrokken Lid of de betrokken Leden verzoeken. Ieder Lid neemt alle verzoeken om overleg van een ander Lid in welwillende overweging.
3
De Technische commissie verleent desgevraagd advies en bijstand aan de bij het overleg betrokken Leden.
4
Op verzoek van een partij bij het geschil of eigener beweging kan een voor het onderzoek van een geschil in verband met de bepalingen van deze Overeenkomst opgericht panel de Technische commissie verzoeken alle technische kwesties aan een onderzoek te onderwerpen. Het panel stelt de taakomschrijving van de Technische commissie voor het betreffende geschil vast evenals de termijn waarbinnen de Technische commissie verslag moet doen van haar bevindingen. Het panel houdt rekening met het verslag van de Technische commissie. Indien de Technische commissie geen consensus kan bereiken over een vraagstuk dat haar overeenkomstig het bepaalde in dit lid werd voorgelegd, verdient het aanbeveling dat het panel de partijen bij het geschil in de gelegenheid stelt hun zienswijze daaromtrent aan het panel uiteen te zetten.
5
Aan het panel verstrekte vertrouwelijke informatie wordt niet openbaar gemaakt zonder de formele toestemming van de persoon, instantie of autoriteit die deze informatie heeft verstrekt. Wanneer het panel om dergelijke informatie wordt verzocht, doch de bekendmaking daarvan door het panel niet is toegestaan, wordt met toestemming van de persoon, instantie of autoriteit die de informatie heeft verstrekt een niet vertrouwelijke samenvatting daarvan vrijgegeven.
III. Bijzondere en gedifferentieerde behandeling
Artikel 20
1
De Leden die ontwikkelingslanden zijn en die geen Partij zijn bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 12 april 1979 kunnen de toepassing van het bepaalde in de onderhavige Overeenkomst opschorten voor een periode van ten hoogste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de WTO-Overeenkomst voor deze Leden in werking treedt. Leden die ontwikkelingslanden zijn en die de toepassing van deze Overeenkomst wensen op te schorten, stellen de Directeur-generaal van de WTO daarvan in kennis.
2
Naast het bepaalde in lid 1 kunnen Leden die ontwikkelingslanden zijn en die geen partij zijn bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 12 april 1979, de toepassing van artikel 1, lid 2, onder b., punt iii. en van artikel 6 opschorten voor een periode van ten hoogste drie jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij alle andere bepalingen van deze Overeenkomst ten uitvoer hebben gelegd. Leden die ontwikkelingslanden zijn en die besluiten de toepassing van de in dit lid genoemde bepalingen op te schorten, stellen de Directeur-Generaal van de WTO daarvan in kennis.
3
De Leden die ontwikkelde landen zijn verlenen op onderling overeengekomen voorwaarden technische bijstand aan de Leden die ontwikkelingslanden zijn en die daarom verzoeken. De Leden die ontwikkelde landen zijn stellen op deze basis programma's inzake technische bijstand op die voorzien in, onder meer, opleiding van personeel, hulp bij het uitwerken van toepassingsmaatregelen, toegang tot informatiebronnen inzake de methoden voor het vaststellen van de douanewaarde en advies betreffende de toepassing van deze Overeenkomst.
Deel IV. Slotbepalingen
Artikel 21. Voorbehouden
Voorbehouden ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst kunnen uitsluitend met instemming van de andere Leden worden gemaakt.
Artikel 22. Nationale wetgeving
1
Elk Lid draagt zorg dat, uiterlijk op de datum waarop de bepalingen van deze Overeenkomst voor hem, van toepassing worden, zijn wetten, voorschriften en administratieve procedures in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst.
2
Elk Lid stelt de Commissie in kennis van alle wijzigingen in zijn wetten en voorschriften die betrekking hebben op deze Overeenkomst en van alle wijzigingen in verband met het beheer van deze wetten en voorschriften.
Artikel 23. Herziening
De Commissie stelt met inachtneming van de doelstellingen van de Overeenkomst jaarlijks een onderzoek in naar de toepassing en de werking daarvan. De Commissie doet de Raad voor de handel in goederen jaarlijks verslag van de ontwikkelingen welke zich hebben voorgedaan in de periode waarop het onderzoek betrekking had.
Artikel 24. Secretariaat
Het secretariaat van deze Overeenkomst wordt door het Secretariaat van de WTO waargenomen, behalve wat de specifiek aan de Technische Commissie opgedragen taken betreft, waarvoor het secretariaat door het Secretariaat van de IDR wordt waargenomen.
Bijlage I. Toelichting
Algemene aantekening
Volgorde waarin de diverse methoden voor het bepalen van de douanewaarde worden toegepast
1
In de artikelen 1 tot en met 7 is bepaald op welke wijze in het kader van deze Overeenkomst de douanewaarde van ingevoerde goederen moet worden vastgesteld. De methoden van waardebepaling zijn vermeld in de volgorde waarin zij moeten worden toegepast. De eerste methode voor het bepalen van de douanewaarde is omschreven in artikel 1 en wanneer de daarin gestelde voorwaarden zijn vervuld, dient de waarde van de ingevoerde goederen overeenkomstig dit artikel te worden bepaald.
2
Indien de douanewaarde niet met toepassing van artikel 1 kan worden bepaald, worden achtereenvolgens de navolgende artikelen in beschouwing genomen tot het eerste artikel op basis waarvan de douanewaarde kan worden vastgesteld. Behoudens het bepaalde in artikel 4 kunnen de bepalingen van een navolgend artikel slechts toepassing vinden indien de douanewaarde niet overeenkomstig het onmiddellijk daaraan voorafgaande artikel kan worden vastgesteld.
3
Indien de importeur geen verzoek tot omkering van de volgorde van de artikelen 5 en 6 indient, wordt de normale volgorde aangehouden. Indien de importeur een dergelijk verzoek indient, doch de douanewaarde onmogelijk op grond van artikel 6 kan worden bepaald, dient zij overeenkomstig artikel 5 te worden vastgesteld, indien dit wel mogelijk is.
4
Wanneer de douanewaarde niet met toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 kan worden vastgesteld, dient zij overeenkomstig artikel 7 te worden vastgesteld.
Toepassing van algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen
1
Onder ‘algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen’ worden verstaan de boekhoudkundige beginselen waarvoor in een land op een bepaald tijdstip een algemene consensus of ruime gezaghebbende steun bestaat en die bepalen welke economische middelen en verplichtingen als activa en passiva moeten worden geboekt, welke wijzigingen in de activa en passiva dienen te worden geregistreerd, hoe de activa en passiva en de wijzigingen daarvan moeten worden gemeten, welke gegevens openbaar moeten worden gemaakt en hoe deze openbaarmaking dient te geschieden, alsmede welke financiële staten moeten worden opgemaakt. Deze normen kunnen zowel globale richtlijnen van algemene toepassing als gedetailleerde handelwijzen en procedures zijn.
2
Voor de toepassing van deze Overeenkomst maken de douanediensten van elk Lid gebruik van gegevens die zijn opgemaakt met inachtneming van de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land dat volgens het betrokken artikel hiervoor in aanmerking komt. Zo zouden bijvoorbeeld voor het bepalen van de normale winstmarge en de algemene kosten overeenkomstig artikel 5 gegevens worden gebruikt die aan de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land van invoer beantwoorden. Voor het vaststellen van de gebruikelijke winstmarge en de algemene kosten overeenkomstig artikel 6 zou daarentegen informatie worden gebruikt die beantwoordt aan de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land waar de goederen zijn voortgebracht. Verder zal bijvoorbeeld voor de vaststelling van een in artikel 8, lid 1 onder b., punt i. bedoeld element in het land van invoer informatie worden gebruikt die aan de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van dat land beantwoordt.
Aantekening bij artikel 1
Werkelijk betaalde of te betalen prijs
1
De werkelijk betaalde of te betalen prijs is de totale betaling die door de koper aan de verkoper of ten gunste van de verkoper voor de ingevoerde goederen is of moet worden gedaan. De betaling behoeft niet noodzakelijkerwijze in een overdracht van geld te bestaan. Zij kan eveneens door middel van kredietbrieven of verhandelbare stukken geschieden. De betaling kan rechtstreeks of onrechtstreeks geschieden. Een vorm van indirecte betaling zou bijvoorbeeld zijn het voldoen door de koper, geheel of ten dele, van een schuld van de verkoper.
2
Activiteiten die door de koper voor eigen rekening worden verricht, andere dan die waarvoor artikel 8 in een correctie voorziet, worden niet als een indirecte betaling aan de verkoper aangemerkt, zelfs niet indien deze activiteiten als een voordeel voor de koper kunnen worden aangemerkt. Voor het vaststellen van de douanewaarde worden de kosten van dergelijke activiteiten derhalve niet aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd.
3
De hiernavolgende kosten worden niet tot de douanewaarde gerekend, mits zij niet in de voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn begrepen:
- a.
kosten van constructiewerkzaamheden, installaties, montage, onderhoud of technische bijstand met betrekking tot de ingevoerde goederen die na de invoer zijn verricht, zoals fabrieken, machines of uitrusting;
- b.
de kosten van het vervoer na de invoer;
- c.
rechten en heffingen van het land van invoer.
4
De werkelijk betaalde of te betalen prijs is de prijs van de ingevoerde goederen. De overdracht van dividenden of andere betalingen van de koper aan de verkoper die geen verband houden met de ingevoerde goederen, behoren derhalve niet tot de douanewaarde.
Lid 1, onder a., punt iii
Beperkingen die een werkelijke betaalde of te betalen prijs niet onaanvaardbaar maken, zijn onder meer beperkingen die de waarde van de goederen niet aanmerkelijk beïnvloeden. Bijvoorbeeld wanneer een verkoper van een koper van motorvoertuigen verlangt dat hij deze niet verkoopt of tentoonstelt voor een bepaalde datum die het begin is van een modeljaar.
Lid 1, onder b.
1
Indien de verkoop of de prijs afhankelijk is gesteld van enige voorwaarde of prestatie waarvoor met betrekking tot de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald geen waarde kan worden vastgesteld, is de transactiewaarde niet aanvaardbaar voor douanedoeleinden. Voorbeelden hiervan zijn:
- a.
de verkoper verbindt aan de voor de ingevoerde goederen gevraagde prijs de voorwaarde dat de koper bovendien een bepaalde hoeveelheid andere goederen koopt;
- b.
de prijs van de ingevoerde goederen is afhankelijk gesteld van de prijs of prijzen waartegen de koper van de ingevoerde goederen andere goederen verkoopt aan de verkoper van de ingevoerde goederen;
- c.
de prijs wordt vastgesteld op basis van een wijze van betaling die geen verband houdt met de ingevoerde goederen. Bijvoorbeeld wanneer de ingevoerde goederen halffabricaten zijn die door de verkoper worden geleverd onder de voorwaarde dat hij een bepaalde hoeveelheid van de eindprodukten ontvangt.
2
Voorwaarden of prestaties die verband houden met de vervaardiging of de verkoop van de ingevoerde goederen vormen evenwel geen grond voor afwijzing van de transactiewaarde. Zo is bijvoorbeeld het feit dat de koper aan de verkoper ‘engineering of blauwdrukken’ levert die in het land van invoer zijn verricht of gemaakt geen reden tot afwijzing van de transactiewaarde uit hoofde van artikel 1. Indien de koper voor eigen rekening activiteiten verricht die verband houden met de verkoop van de ingevoerde goederen, zelfs indien dit ingevolge een overeenkomst met de verkoper geschiedt, dan maakt de waarde van deze activiteiten evenmin deel uit van de douanewaarde en vormen deze activiteiten evenmin een reden tot afwijzing van de douanewaarde.
Lid 2
1
In lid 2, onder a. en lid 2, onder b. worden diverse criteria ter beoordeling van de aanvaardbaarheid van de transactiewaarde aangereikt.
2
In lid 2, onder a. is bepaald dat indien de koper en de verkoper verbonden zijn, de omstandigheden van de verkoop moeten worden onderzocht en de transactiewaarde als douanewaarde wordt aanvaard indien de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed. Het is niet de bedoeling dat de omstandigheden worden onderzocht in alle gevallen waarin de koper en de verkoper verbonden zijn. Een dergelijk onderzoek is enkel vereist wanneer er twijfel bestaat over de aanvaardbaarheid van de prijs. Indien de douane geen twijfels heeft omtrent de aanvaardbaarheid van de prijs, wordt deze aanvaard zonder dat de importeur om aanvullende gegevens wordt verzocht. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de douane de verbondenheid eerder heeft onderzocht of over gedetailleerde gegevens betreffende de koper en verkoper beschikt en zij uit dit onderzoek of deze gegevens reeds heeft geconcludeerd dat de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed.
3
Indien de douane de transactiewaarde niet zonder verder onderzoek kan aanvaarden, geeft zij de importeur de gelegenheid aanvullende gegevens te verstrekken, die zij nodig kan hebben om de omstandigheden van de verkoop te onderzoeken. In dit verband moet de douane, om te kunnen beoordelen of de verbondenheid de prijs heeft beïnvloed, bereid zijn de relevante aspecten van de transactie te onderzoeken, met inbegrip van de wijze waarop de koper en de verkoper hun handelsbetrekkingen organiseren en de wijze waarop de desbetreffende prijs tot stand is gekomen. Indien kan worden aangetoond dat de koper en de verkoper, hoewel verbonden in de zin van artikel 15, van elkaar kopen en aan elkaar verkopen alsof zij niet verbonden waren, dan mag worden aangenomen dat de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed. Indien bijvoorbeeld de prijs volgens de normale prijsstellingsmethoden van de betrokken bedrijfstak tot stand is gekomen of volgens de methode die de verkoper voor het vaststellen van zijn prijzen ten aanzien van niet met hun verbonden verkopers hanteert, dan mag worden aangenomen dat de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed. Zo mag bijvoorbeeld ook worden aangenomen dat de prijs niet is beïnvloed indien wordt aangetoond dat deze kostendekkend is en een winstmarge omvat die representatief is voor de globale winstmarge van de betrokken onderneming over een representatieve periode (bijvoorbeeld op jaarbasis) bij de verkoop van goederen van dezelfde categorie of soort.
4
Lid 2, onder b. biedt de importeur de mogelijkheid aan te tonen dat de transactiewaarde een eerder door de douane aanvaarde referentiewaarde zeer dicht benadert en dat de prijs derhalve aanvaardbaar is voor de toepassing van artikel 1. Wanneer aan één van de in lid 2, onder b. genoemde criteria is voldaan, behoeft de beïnvloeding van de prijs als bedoeld onder a. van dit lid niet meer te worden onderzocht. Indien de douane reeds over gegevens beschikt die voor haar voldoende zijn om zonder nader onderzoek te kunnen beoordelen of aan een van de in lid 2, onder b. bedoelde criteria is voldaan, heeft zij geen reden om van de importeur te eisen dat deze aantoont dat aan de criteria kan worden voldaan. Onder ‘niet verbonden kopers’ worden in lid 2, onder b. verstaan kopers die in geen enkel geval met de verkoper verbonden zijn.
Lid 2, onder b.
Bij het beantwoorden van de vraag of een waarde een ander waarde zeer dicht benadert, moet een aantal factoren in aanmerking worden genomen, waaronder de aard van de ingevoerde goederen en van de betrokken bedrijfstak, het seizoen waarin de goederen worden ingevoerd en de vraag of het verschil tussen de onderscheidene waarden uit commercieel oogpunt significant is. Aangezien deze factoren van geval tot geval kunnen verschillen, is het onmogelijk in alle gevallen een eenvormige norm, zoals bijvoorbeeld een vast percentage, te hanteren. Zo kan bijvoorbeeld voor het beantwoorden van de vraag of de transactiewaarde de in artikel 1, lid 1, onder b. bedoelde referentiewaarden zeer dicht benadert een gering verschil in waarde voor een bepaald type goederen onaanvaardbaar zijn, terwijl bij een ander type goederen een groot verschil wel aanvaardbaar kan zijn.
Aantekening bij artikel 2
1
Voor de toepassing van artikel 2 baseert de douane zich zoveel mogelijk op een verkoop van identieke goederen die op hetzelfde handelsniveau en in wezenlijk dezelfde hoeveelheid heeft plaatsgevonden als die van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Bij ontstentenis van een dergelijke verkoop kan de douane zich baseren op een verkoop van identieke goederen die plaatsvindt onder één van de volgende drie omstandigheden:
- a.
verkoop op hetzelfde handelsniveau maar in een andere hoeveelheid;
- b.
verkoop op een ander handelsniveau maar in wezenlijk dezelfde hoeveelheid; of
- c.
verkoop op een ander handelsniveau en in een andere hoeveelheid.
2
Indien een verkoop wordt gevonden die onder één van deze drie omstandigheden tot stand is gekomen, worden, al naar gelang van het geval, correcties toegepast voor:
- a.
uitsluitend de hoeveelheid;
- b.
uitsluitend het handelsniveau; of
- c.
zowel het handelsniveau als de hoeveelheid.
3
De woorden ‘en/of’ bieden de mogelijkheid tot gebruikmaking, met de noodzakelijke correcties, van verkopen die in elk van de drie vorengenoemde omstandigheden hebben plaatsgevonden.
4
Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder de transactiewaarde van ingevoerde identieke goederen verstaan een krachtens lid 1, onder b. en lid 2 van dit artikel aangepaste douanewaarde die reeds overeenkomstig artikel 1 is aanvaard.
5
Aanpassingen voor verschillen in handelsniveau of hoeveelheid, ongeacht of zij een verhoging dan wel een verlaging van de waarde ten gevolge hebben, worden afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat zij uitsluitend gebaseerd zijn op bewijsmateriaal waaruit duidelijk blijkt dat de aanpassingen redelijk en exact zijn, bijvoorbeeld actuele prijslijsten van de voor de verschillende niveaus of hoeveelheden geldende prijzen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de ingevoerde goederen waarvan de waarde wordt bepaald een zending van 10 eenheden vormen en de enige ingevoerde identieke goederen waarvoor een transactiewaarde bestaat in een partij van 500 eenheden zijn verkocht. Indien in dergelijk geval bekend is dat de verkoper hoeveelheidskortingen geeft, kunnen op basis van de prijslijst van de verkoper de noodzakelijke aanpassingen worden verricht door de daarin vermelde prijs op een hoeveelheid van 10 éénheden toe te passen. Dit betekent niet dat reeds een verkoop in een hoeveelheid van 10 éénheden moet hebben plaatsgevonden, mits bij verkopen in andere hoeveelheden gebleken is dat de prijslijst bona fide was. Indien een dergelijke bona fide maatstaf niet voorhanden is, kan de douanewaarde niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 worden vastgesteld.
Aantekening bij artikel 3
1
Voor de toepassing van artikel 3 baseert de douane zich zoveel mogelijk op een verkoop van soortgelijke goederen op hetzelfde handelsniveau en in vergelijkbare hoeveelheden als die van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Bij ontstentenis van een dergelijke verkoop kan de douane zich baseren op een verkoop van soortgelijke goederen die plaatsvindt onder één van de volgende drie omstandigheden:
- a.
verkoop op hetzelfde handelsniveau maar in verschillende hoeveelheden;
- b.
verkoop op een verschillend handelsniveau maar in een vergelijkbare hoeveelheid;
- c.
verkoop op een verschillend handelsniveau en in verschillende hoeveelheden.
2
Indien een verkoop wordt gevonden die onder één van deze drie omstandigheden tot stand is gekomen, dan worden al naar gelang van het geval, de volgende correcties toegepast:
- a.
uitsluitend voor hoeveelheid;
- b.
uitsluitend voor handelsniveau;
- c.
zowel voor hoeveelheid als voor handelsniveau.
3
De woorden ‘en/of’ bieden de mogelijkheid, onder voorbehoud van de noodzakelijke aanpassingen, gebruik te maken van verkopen die in elk van de drie vorengenoemde omstandigheden hebben plaatsgevonden.
4
Voor de toepassing van artikel 3 wordt onder transactiewaarde van ingevoerde soortgelijke goederen verstaan een overeenkomstig lid 1, onder b. en lid 2 gecorrigeerde douanewaarde die reeds is aanvaard uit hoofde van artikel 1.
5
Aan correcties voor verschillen in handelsniveau of hoeveelheid wordt, ongeacht of zij een verhoging dan wel een verlaging van de waarde ten gevolg hebben, de voorwaarde verbonden dat zij gebaseerd zijn op bewijsmateriaal waaruit blijkt dat zij redelijk en exact zijn, bijvoorbeeld actuele prijslijsten waarin de prijzen voor verschillende niveaus of hoeveelheden vermeld zijn. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de ingevoerde goederen waarvan de waarde wordt bepaald een zending van 10 eenheden vormen en de enige ingevoerde identieke goederen waarvoor een transactiewaarde bestaat, in een zending van 500 eenheden zijn verkocht. Indien dan bekend is dat de verkoper hoeveelheidskortingen geeft kunnen op basis van de prijslijst van de verkoper de noodzakelijke aanpassingen worden verricht door de daarin vermelde prijs op een verkoop van 10 eenheden toe te passen. Dit betekent niet dat de betrokken goederen reeds in een hoeveelheid van 10 eenheden moeten zijn verkocht, mits bij verkopen in andere hoeveelheden is vastgesteld dat de prijslijst bona fide is. Bij gebreke van een dergelijke objectieve maatstaf kan de douanewaarde niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 worden vastgesteld.
Aantekening bij artikel 5
1
Onder ‘prijs per eenheid waartegen …… goederen in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht’ wordt verstaan de prijs waartegen het grootste aantal eenheden, op het eerste handelsniveau na de invoer waarop dergelijke verkopen plaatsvinden, wordt verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij de goederen kopen.
2
Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de prijslijst in lagere prijzen per eenheid voor aankopen in grotere hoeveelheden voorziet.
Verkochte hoeveelheid | Prijs per eenheid | Aantal verkopen | Totale hoeveelheid die tegen een bepaalde prijs wordt verkocht |
---|---|---|---|
1–10 eenheden | 100 | 10 verkopen van 5 eenheden | 65 |
5 verkopen van 3 eenheden | |||
11–25 eenheden | 95 | 5 verkopen van 11 eenheden | 55 |
meer dan 25 eenheden | 90 | 1 verkoop van 30 eenheden | 80 |
1 verkoop van 50 eenheden |
Het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs werd verkocht, is 80. Bijgevolg bedraagt de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 90.
3
In het tweede voorbeeld gaat het om twee verkopen. Bij de eerste verkoop worden 500 eenheden verkocht tegen een prijs van 95 rekeneenheden per stuk. Bij de tweede verkoop worden 400 eenheden verkocht tegen een prijs van 90 rekeneenheden per stuk. In dit voorbeeld is het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht 500. Bijgevolg bedraagt de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 95.
4
In het derde voorbeeld worden uiteenlopende hoeveelheden verkocht tegen verschillende prijzen.
- a.Verkopen
Verkochte hoeveelheid
Prijs per eenheid
40 eenheden
100
30 eenheden
90
15 eenheden
100
50 eenheden
95
25 eenheden
105
35 eenheden
90
5 eenheden
100
- b.Totalen
Totale verkochte hoeveelheid
Prijs per eenheid
65
90
50
95
60
100
25
105
In dit voorbeeld bedraagt het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs is verkocht 65. De prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid is derhalve 90.
5
Alle verkopen in het land van invoer, als omschreven onder punt 1, aan personen die kosteloos of tegen verlaagde prijs direct of indirect een of meer van de in artikel 8, lid 1, onder b. bedoelde elementen leveren ten behoeve van de vervaardiging en de verkoop voor uitvoer van ingevoerde goederen, worden voor de toepassing van artikel 5 niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de prijs per eenheid.
6
Opgemerkt zij dat de in artikel 5, lid 1 bedoelde ‘winst en algemene kosten’ als één geheel moeten worden aangemerkt. Het uit dien hoofde in mindering te brengen bedrag wordt vastgesteld aan de hand van gegevens die door of namens de importeur zijn verstrekt, tenzij de cijfers van de importeur niet overeenstemmen met de gegevens die werden verkregen in verband met verkopen van ingevoerde goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter in het land van invoer. Indien de cijfers van de importeur niet met laatstbedoelde cijfers overeenstemmen kan het bedrag voor winst en algemene kosten worden vastgesteld aan de hand van andere relevante gegevens dan die welke door of namens de importeur zijn verstrekt.
7
De ‘algemene kosten’ omvatten de directe en indirecte kosten van het op de markt brengen van de desbetreffende goederen.
8
De voor de verkoop van de goederen verschuldigde plaatselijke belastingen waarvoor geen aftrek ingevolge artikel 5, lid 1, onder a., punt iv., plaatsvindt, worden uit hoofde van artikel 5, lid 1, onder a., punt i. in mindering gebracht.
9
Bij de vaststelling, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, lid 1, van, hetzij de commissies, hetzij de gebruikelijke winst en algemene kosten, dient de vraag of het goederen van dezelfde aard of soort als andere goederen betreft, voor ieder geval afzonderlijk en met inachtneming van de omstandigheden te worden beantwoord. Er wordt een onderzoek ingesteld naar de verkopen in het land van invoer van een zo beperkt mogelijke groep of een zo beperkt mogelijk assortiment goederen van dezelfde categorie of soort als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald en waarvoor de noodzakelijke informatie kan worden verstrekt. Voor de toepassing van artikel 5 worden onder goederen van ‘dezelfde aard of soort’ verstaan goederen die uit hetzelfde land worden ingevoerd als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, evenals goederen die uit andere landen worden ingevoerd.
10
Voor de toepassing van artikel 5, lid 1, onder b. wordt onder ‘vroegste datum’ verstaan de datum waarop de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen worden verkocht in een hoeveelheid die toereikend is om de prijs per eenheid vast te stellen.
11
Bij toepassing van de in artikel 5, lid 2 bedoelde methode wordt de aftrek voor de door de bewerking of verwerking toegevoegde waarde berekend aan de hand van objectieve en kwantificeerbare gegevens met betrekking tot de kosten van die werkzaamheden. De berekeningen worden uitgevoerd met behulp van erkende industriële formules, recepten, constructiemethoden en andere in de betrokken bedrijfstak gebruikelijke werkwijzen.
12
Aangenomen wordt dat de in artikel 5, lid 2 bedoelde methode van waardebepaling normaliter geen toepassing kan vinden wanneer de ingevoerde goederen ten gevolge van de bewerking of verwerking niet meer identificeerbaar zijn. Er kunnen zich evenwel gevallen voordoen waarin, hoewel de goederen niet meer identificeerbaar zijn, de door de bewerking of verwerking toegevoegde waarde op vrij eenvoudige wijze kan worden vastgesteld. Het is evenwel ook mogelijk dat de ingevoerde goederen weliswaar identificeerbaar blijven, doch een dermate onbelangrijk deel uitmaken van de in het land van invoer verkochte goederen dat het gebruik van deze methode van waardebepaling niet gerechtvaardigd zou zijn. In de bovenomschreven omstandigheden dient elk geval derhalve op zijn eigen merites te worden beoordeeld.
Aantekening bij artikel 6
1
In de regel wordt de douanewaarde in het kader van deze Overeenkomst vastgesteld op basis van gegevens die in het land van invoer direct beschikbaar zijn. Voor het vaststellen van een berekende waarde kan het evenwel noodzakelijk zijn zowel de produktiekosten van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald als andere buiten het land van invoer in te winnen inlichtingen aan een onderzoek te onderwerpen. Daar komt nog bij dat de producent van de goederen meestal niet onder de jurisdictie van de autoriteiten van het land van invoer valt. De methode van de berekende waarde zal doorgaans enkel worden gebruikt in gevallen waarin de koper en de verkoper verbonden zijn en de producent van de goederen bereid is de autoriteiten van het land van invoer de nodige gegevens voor de kostprijsberekening mede te delen en een eventueel noodzakelijk nader onderzoek mogelijk te maken.
2
De in artikel 6, lid 1, onder a. bedoelde ‘kosten of waarde’ dienen te worden vastgesteld op basis van door of namens de producent verstrekte gegevens in verband met de produktie van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Deze gegevens zijn afkomstig uit de bedrijfsboekhouding van de producent, mits deze boekhouding in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land waar de goederen zijn voortgebracht.
3
In de ‘kosten of waarde’ zijn de kosten van de in artikel 8, lid 1, onder a., punten ii. en iii. bedoelde elementen begrepen. Zij omvatten eveneens de waarde, toegedeeld overeenkomstig het bepaalde in de desbetreffende aantekening bij artikel 8, van elk in artikel 8, lid 1, onder b. omschreven element dat door de koper rechtstreeks of onrechtstreeks is geleverd voor gebruik bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen. De waarde van de in artikel 8, lid 1, onder b., punt iv. bedoelde werkzaamheden die in het land van invoer worden verricht, wordt slechts in de kosten of de waarde begrepen voor zover zij de producent van de goederen in rekening wordt gebracht. De kosten of de waarde van de in dit lid bedoelde elementen mogen niet tweemaal in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de berekende waarde.
4
Het in artikel 6, lid 1, onder b. bedoelde ‘bedrag voor winst en algemene kosten’ dient op basis van door of namens de producent verstrekte cijfers te worden vastgesteld, tenzij deze niet in overeenstemming zijn met die welke door de producenten in het land van uitvoer normaliter worden ingecalculeerd bij de verkoop van voor uitvoer naar het land van invoer bestemde goederen van dezelfde aard of soort als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
5
Wat dit betreft zij opgemerkt dat het ‘bedrag voor winst en algemene kosten’ als één geheel moet worden beschouwd. Hieruit volgt dat, indien in een bepaald geval de winst van een producent laag is en zijn algemene kosten hoog, de winst en de algemene kosten van deze producent, tezamen genomen, niettemin in overeenstemming kunnen zijn met die welke gewoonlijk worden ingecalculeerd bij de verkoop van goederen van dezelfde aard of soort. Een dergelijke situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een produkt voor het eerst in het land van invoer op de markt wordt gebracht en de producent bereid is zonder winst te verkopen of genoegen neemt met een lage winstmarge als tegenwicht voor de aan de introductie van het produkt verbonden algemene kosten. Indien de producent kan aantonen dat hij als gevolg van bijzonder handelsomstandigheden een lage winst maakt bij de verkoop van de ingevoerde goederen, dient het bedrag van zijn werkelijke winst in aanmerking te worden genomen mits hij dit met redelijke commerciële argumenten kan onderbouwen en zijn prijsstellingsmethode de gebruikelijke wijze van prijsstelling in de desbetreffende tak van industrie weerspiegelt. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer producenten gedwongen worden hun prijzen tijdelijk te verlagen wegens een niet te voorspellen inkrimping van de vraag of wanneer zij goederen verkopen ter aanvulling van een in het land van invoer vervaardigd assortiment en zij ter handhaving van hun concurrentiepositie genoegen nemen met een lagere winst. Indien de door de producent zelf verstrekte cijfers voor winst en algemene kosten niet in overeenstemming zijn met die welke normaliter door de producenten in het land van uitvoer worden ingecalculeerd bij de verkoop van voor uitvoer naar het land van invoer bestemde goederen van dezelfde aard of soort als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, dan kan het bedrag voor winst en algemene kosten worden vastgesteld aan de hand van andere relevante informatie dan die welke door of namens de producent van de goederen is verstrekt.
6
Indien voor de vaststelling van een berekende waarde andere dan de door of namens de producent van de goederen verstrekte inlichtingen worden gebruikt, doen de autoriteiten van het land van invoer de importeur op diens verzoek mededeling van de herkomst van deze inlichtingen en van de gebruikte gegevens en de daarop gebaseerde berekeningen, onverminderd het bepaalde in artikel 10.
7
De in artikel 6, lid 1, onder b. bedoelde ‘algemene kosten’ omvatten de directe en de indirecte kosten van de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de goederen die niet zijn inbegrepen uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder a..
8
De vraag of bepaalde goederen van ‘dezelfde aard of soort’ zijn als andere goederen dient geval per geval en met inachtneming van de omstandigheden te worden beantwoord. Voor het vaststellen van de gebruikelijke winst en algemene kosten ingevolge de bepalingen van artikel 6 worden de verkopen onderzocht van een zo beperkt mogelijke groep of assortiment van voor uitvoer naar het land van invoer bestemde goederen waarvoor de noodzakelijke inlichtingen kunnen worden verstrekt en waartoe de goederen behoren waarvan de waarde wordt bepaald. Voor de toepassing van artikel 6 dienen de goederen van dezelfde aard of soort uit hetzelfde land herkomstig te zijn als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
Aantekening bij artikel 7
1
Douanewaarden die krachtens het bepaalde in artikel 7 worden vastgesteld, dienen zoveel mogelijk op vooraf vastgestelde douanewaarden te worden gebaseerd.
2
De krachtens artikel 7 toe te passen methoden voor het bepalen van de waarde zijn die van de artikelen 1 tot en met 6, hoewel het met het oog op de doelstellingen en bepalingen van artikel 7 aanbeveling verdient een redelijke soepelheid in acht te nemen bij de toepassing van deze methoden.
3
Hierna volgen enige voorbeelden van hetgeen onder ‘redelijke soepelheid’ dient te worden verstaan:
- a.
Identieke goederen: de eis dat identieke goederen op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip worden uitgevoerd als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, kan ruim worden geïnterpreteerd; de douanewaarde kan worden vastgesteld aan de hand van ingevoerde identieke goederen die zijn voortgebracht in een ander land dan het land van uitvoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald; er kan gebruik worden gemaakt van de douanewaarde van ingevoerde identieke goederen die reeds krachtens het bepaalde in de artikelen 5 en 6 is vastgesteld.
- b.
Soortgelijke goederen: de eis dat de soortgelijke goederen op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip worden uitgevoerd als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, kan flexibel worden uitgelegd; de douanewaarde kan worden vastgesteld aan de hand van ingevoerde soortgelijke goederen die zijn voortgebracht in een ander land dan het land van uitvoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald; er zou gebruik kunnen worden gemaakt van de douanewaarde van ingevoerde soortgelijke goederen die reeds krachtens het bepaalde in de artikelen 5 en 6 is vastgesteld.
- c.
Deductieve methode: de in artikel 5, lid 1, onder a. geformuleerde eis dat de goederen zijn verkocht ‘in de staat waarin zij zijn ingevoerd’ kan soepel worden geïnterpreteerd en de eis van de 90 dagen kan op flexibele wijze worden toegepast.
Aantekening bij artikel 8
Lid 1, onder a., punt i.
Onder ‘inkoopcommissies’ worden verstaan de vergoedingen die een importeur aan zijn agent betaalt om hem in het buitenland te vertegenwoordigen bij de aankoop van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.
Lid 1, onder b., punt ii.
1
Bij het omslaan van de in artikel 8, lid 1, onder b., punt ii. bedoelde elementen over de ingevoerde goederen dient rekening te worden gehouden met twee factoren, namelijk de waarde van het element zelf en de wijze waarop deze waarde over de ingevoerde goederen moet worden omgeslagen. De omslag van deze elementen geschiedt op een redelijke, aan de omstandigheden aangepaste wijze en met inachtneming van de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen.
2
Wat de waarde van het element betreft, zij opgemerkt dat indien de importeur het element tegen een bepaalde kostprijs verkrijgt van een verkoper die niet met hem is verbonden, deze kostprijs de waarde van het element vormt. Indien dit element door de importeur of een met hem verbonden persoon werd geproduceerd, is de waarde ervan gelijk aan de produktiekosten. Indien het element eerder door de importeur werd gebruikt, ongeacht of het door hem werd verkregen of vervaardigd, dienen de oorspronkelijke kosten van de verwerving of de produktie ervan naar beneden te worden aangepast om dit gebruik tot uitdrukking te brengen en aldus de waarde van dit element te bepalen.
3
Eenmaal de waarde van de elementen vastgesteld dient deze over de ingevoerde goederen te worden omgeslagen. Hiervoor bestaan verschillende methoden. De waarde kan bijvoorbeeld aan de eerste zending worden toegerekend indien de importeur het invoerrecht over de totale waarde in één keer wenst te betalen. Ook is het mogelijk dat de importeur de wens te kennen geeft dat de waarde wordt omgeslagen over het aantal eenheden dat tot het tijdstip van de eerste zending is vervaardigd. Hij kan ook vragen dat de waarde over de gehele geraamde produktie wordt omgeslagen, indien voor die produktie kontrakten of definitieve verbintenissen bestaan. De wijze van toerekening wordt met inachtneming van de door de importeur verstrekte gegevens vastgesteld.
4
Het hiernavolgende voorbeeld illustreert de bovenomschreven situatie: een importeur levert aan de producent van de goederen een matrijs die bij de vervaardiging van de in te voeren goederen zal worden gebruikt. Hij verbindt zich ertoe 10.000 eenheden van het produkt te kopen. Bij aankomst van de eerste zending van 1.000 eenheden heeft de producent reeds 4.000 eenheden vervaardigd. De importeur kan de douane dan verzoeken de waarde van de matrijs over 1.000, 4.000 of 10.000 eenheden om te slaan.
Lid 1, onder b., punt iv.
1
De voor de in artikel 8, lid 1, onder b., punt iv. genoemde elementen toe te voegen waarden moeten op objectieve en meetbare gegevens gebaseerd zijn. Ten einde de taak, wat de vaststelling van de toe te voegen waarden betreft, van zowel de importeur als de douane tot een minimum te beperken, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gegevens uit de handelsboekhouding van de koper.
2
Voor de door de koper ter beschikking gestelde elementen die hij zelf gekocht of gehuurd heeft, worden de kosten van aankoop of huur bijgevoegd. Behalve wat de kosten van het kopiëren betreft, wordt voor elementen die tot het publieke domein behoren geen waarde toegevoegd.
3
De toe te voegen waarden zijn eenvoudiger of minder eenvoudig te berekenen al naar gelang van de structuur van de betrokken onderneming, haar managementcultuur en boekhoudmethoden.
4
Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een onderneming die verschillende soorten produkten uit diverse landen invoert, voor haar buiten het land van invoer gelegen ontwerpcentrum een boekhouding voert die de aan een bepaald produkt toe te rekenen kosten nauwkeurig aangeeft. In dergelijke gevallen is een directe aanpassing in de zin van artikel 8 verantwoord.
5
Een onderneming kan de kosten van het buiten het land van invoer gelegen ontwerpcentrum echter ook boeken als algemene kosten die niet over bepaalde produkten worden omgeslagen. In dergelijk geval zou ten aanzien van de ingevoerde goederen een passende correctie in de zin van artikel 8 kunnen plaatsvinden door de totale kosten van het designcentrum om te slaan over de totale produktie waarop de diensten van het centrum betrekking hebben en de aldus omgeslagen kosten toe te voegen aan de waarde per eenheid van de ingevoerde goederen.
6
Ingeval van wijzigingen in de vorengenoemde omstandigheden zullen voor het vaststellen van de juiste omslagmethode uiteraard andere criteria moeten worden gehanteerd.
7
Wanneer bij de vervaardiging van het betrokken element diverse landen betrokken zijn en deze fabricage een bepaalde tijdsduur in beslag neemt, blijft de correctie beperkt tot de waarde die buiten het land van invoer daadwerkelijk aan dit element is toegevoegd.
Lid 1, onder c.
1
De in artikel 8, lid 1, onder c. bedoelde royalties en licentierechten omvatten, onder meer, betalingen uit hoofde van octrooien, fabrieks- of handelsmerken en auteursrechten. Bij de vaststelling van de douanewaarde worden de voor het recht tot reproduktie van de ingevoerde goederen in het land van invoer betaalde bedragen evenwel niet aan de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs toegevoegd.
2
Betalingen door de koper voor het recht tot distributie of wederverkoop van de ingevoerde goederen worden niet aan de werkelijk voor de ingevoerde goederen betaalde of te betalen prijs toegevoegd indien dergelijke betalingen geen deel uitmaken van de voorwaarden voor de verkoop voor uitvoer naar het land van invoer van de ingevoerde goederen.
Lid 3
De transactiewaarde kan niet met toepassing van artikel 1 worden vastgesteld indien voor de toevoegingen uit hoofde van artikel 8 geen objectieve en kwantificeerbare gegevens beschikbaar zijn. Ter illustratie hiervan het volgende voorbeeld: er wordt een royalty betaald op basis van de prijs bij verkoop in het land van invoer van één liter van een bepaald produkt dat per kg werd ingevoerd en dat na de invoer aan een oplossing wordt toegevoegd. Indien de royalty ten dele gebaseerd is op de ingevoerde goederen en ten dele op andere factoren die geen enkel verband houden met de ingevoerde goederen (bijvoorbeeld wanneer ingevoerde goederen met binnenlandse bestanddelen worden vermengd en zij niet langer als zodanig kunnen worden geïdentificeerd of wanneer de royalty niet van bepaalde bijzondere financiële regelingen tussen de koper en de verkoper kan worden onderscheiden), zou een toevoeging voor royalties niet correct zijn. Indien het bedrag van de royalty evenwel uitsluitend op de ingevoerde goederen gebaseerd is en zich op eenvoudige wijze laat kwantificeren kan de werkelijk betaalde of te betalen prijs dienovereenkomstig worden verhoogd.
Aantekening bij artikel 9
Voor de toepassing van artikel 9 kan onder ‘tijdstip van invoer’ mede het tijdstip van de douane-aangifte worden verstaan.
Aantekening bij artikel 11
1
Artikel 11 geeft de importeur het recht beroep aan te tekenen tegen de door de douane vastgestelde douanewaarde. In een eerste stadium kan beroep worden ingesteld bij een hogere autoriteit binnen de douanedienst, hoewel de importeur het recht heeft vervolgens beroep aan te tekenen bij een rechterlijke instantie.
2
‘Zonder sanctie’ betekent dat de importeur, op grond van het enkele feit dat hij zijn recht op beroep doet gelden, geen boete kan worden opgelegd, noch daarmee kan worden bedreigd. Normale proceskosten en honoraria van advokaten worden niet als boetes aangemerkt.
3
Geen enkele bepaling van artikel 11 vormt voor een partij evenwel een beletsel de volledige betaling van de vastgestelde invoerrechten te eisen voordat het beroep wordt aangetekend.
Aantekening bij artikel 15
Lid 4
Voor de toepassing van dit artikel worden onder ‘personen’, in voorkomend geval, eveneens rechtspersonen verstaan.
Lid 4, onder e.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt een persoon geacht zeggenschap te hebben over een andere persoon indien de eerstgenoemde persoon, hetzij rechtens, hetzij feitelijk, de laatstgenoemde persoon beperkingen kan opleggen of instructies kan geven.
Bijlage II. Technische commissie douanewaarde
1
Overeenkomstig artikel 18 van deze Overeenkomst wordt onder auspiciën van de Internationale Douaneraad een Technische commissie opgericht die zorg draagt dat de Overeenkomst uit technisch oogpunt op uniforme wijze wordt geïnterpreteerd en toegepast.
2
De Technische commissie heeft tot taak:
- a.
specifieke technische problemen te onderzoeken die zich voordoen bij de dagelijkse toepassing van de door de partijen gehanteerde methoden voor het bepalen van de douanewaarde en op basis van het naar voren gebrachte feitenmateriaal advies te geven omtrent mogelijke oplossingen;
- b.
op daartoe strekkend verzoek de met deze Overeenkomst verband houdende wettelijke regelingen, procedures en praktijken op het gebied van de waardebepaling te onderzoeken en verslagen over de resultaten van deze onderzoeken voor te bereiden;
- c.
jaarlijkse verslagen inzake de technische aspecten van de werking en de status van deze Overeenkomst voor te bereiden en te distribueren;
- d.
inlichtingen en adviezen in verband met de vaststelling van de douanewaarde van ingevoerde goederen te verstrekken die door een Lid of door de Commissie kunnen worden gevraagd. Dergelijke inlichtingen en adviezen kunnen de vorm hebben van raadgevingen, commentaar of toelichtingen;
- e.
desgevraagd maatregelen te nemen om het verlenen van technische bijstand aan de Leden te vereenvoudigen met het doel de internationale aanvaarding van deze Overeenkomst te bevorderen; en
- f.
de vraagstukken te onderzoeken die haar overeenkomstig artikel 19 van deze Overeenkomst door een Panel kunnen worden voorgelegd;
- g.
alle andere werkzaamheden uit te voeren waarmee de Commissie haar kan belasten.
Algemeen
3
Het streven van de Technische commissie is er op gericht haar werkzaamheden op bepaalde specifieke terreinen, in het bijzonder wanneer deze door de Leden, de Commissie of een Panel zijn opgedragen, binnen een redelijke termijn te voltooien. Een Panel stelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 19, lid 4 een termijn vast voor de ontvangst van een verslag van de Technische commissie en deze legt haar verslag binnen deze termijn voor.
4
De Technische commissie wordt indien nodig in haar werkzaamheden bijgestaan door het Secretariaat van de Internationale Douaneraad.
Vertegenwoordiging
5
Elk Lid heeft het recht vertegenwoordigd te zijn in de Technische commissie. Elk Lid kan één afgevaardigde en één of meer plaatsvervangers als zijn vertegenwoordigers in de Technische commissie aanwijzen. Een aldus in de Technische commissie vertegenwoordigd Lid wordt hierna als ‘lid van de Technische commissie’ aangeduid. Vertegenwoordigers van leden van de Technische commissie kunnen worden bijgestaan door adviseurs. Het Secretariaat van de WTO kan dergelijke vergaderingen eveneens als waarnemer bijwonen.
6
Leden van de Internationale Douaneraad die geen lid zijn van de WTO kunnen zich op vergaderingen van de Technische commissie door een afgevaardigde en een of meer plaatsvervangers laten vertegenwoordigen. Deze vertegenwoordigers wonen de vergaderingen van de Technische commissie als waarnemers bij.
7
Onder voorbehoud van goedkeuring door de Voorzitter van de Technische commissie kan de Secretaris-generaal van de Internationale Douaneraad (hierna de ‘Secretaris-generaal’ genoemd) vertegenwoordigers van entiteiten die noch lid van de WTO noch lid van de Internationale Douaneraad zijn, evenals vertegenwoordigers van internationale gouvernementele organisaties en handelsorganisaties uitnodigen de vergaderingen van de Technische commissie als waarnemer bij te wonen.
8
De namen van de afgevaardigden, plaatsvervangers en adviseurs die zijn aangewezen om de vergaderingen van de Technische commissie bij te wonen, worden de Secretaris-generaal ter kennis gebracht.
Vergaderingen van de Technische commissie
9
De Technische commissie vergadert zo dikwijls als noodzakelijk is doch minstens tweemaal per jaar. De datum van elke vergadering wordt door de Technische commissie op haar voorafgaande vergadering vastgesteld. De datum van de vergadering kan worden gewijzigd, hetzij op verzoek van een lid van de Technische commissie, ondersteund door een eenvoudige meerderheid van de leden van de Technische commissie, hetzij, in dringende gevallen, op verzoek van de Voorzitter. In afwijking van het bepaalde in de eerste zin van dit lid vergadert de Technische commissie zo dikwijls als noodzakelijk is over zaken die haar overeenkomstig artikel 19 van deze Overeenkomst door een Panel worden voorgelegd.
10
De vergaderingen van de Technische commissie vinden plaats ten kantore van de Internationale Douaneraad, tenzij hieromtrent anders wordt beslist.
11
Behalve in dringende gevallen doet de Secretaris-Generaal alle leden van de Technische commissie en die bedoeld in de leden 6 en 7 ten minste 30 dagen van tevoren mededeling van de aanvangsdatum van elke vergadering van de Technische commissie.
Agenda
12
Behalve in dringende gevallen stelt de Secretaris-Generaal ten minste 30 dagen voor de vergadering een voorlopige agenda van iedere zitting vast die aan de leden van de Technische commissie en aan de in lid 6 en lid 7 bedoelde leden wordt toegezonden. Deze agenda omvat de punten waarvan de Technische commissie de opneming tijdens haar voorafgaande zitting heeft goedgekeurd, de punten die de Voorzitter op eigen initiatief heeft opgenomen en die welke op verzoek van de Secretaris-generaal, de commissie of een lid van de Technische commissie zijn opgenomen.
13
Bij de opening van elke vergadering stelt de Technische commissie haar agenda vast. Tijdens de vergadering kan de agenda te allen tijde door de Technische commissie worden gewijzigd.
Samenstelling van het bureau en reglement van orde
14
De Technische commissie kiest uit de afgevaardigden van haar leden een Voorzitter en één of meer Vice-Voorzitters. De Voorzitter en de Vice-Voorzitters hebben zitting gedurende een periode van één jaar. De aftredende Voorzitter en Vice-Voorzitters zijn herkiesbaar. Een Voorzitter of Vice-Voorzitters die ophoudt een lid van de Technische commissie te vertegenwoordigen, verliest automatisch zijn mandaat.
15
Indien de Voorzitter op een vergadering of een gedeelte daarvan niet aanwezig is, wordt het voorzitterschap door een Vice-Voorzitter waargenomen. In dit geval heeft de Vice-Voorzitter dezelfde bevoegdheden en plichten als de Voorzitter.
16
De Voorzitter van de vergadering neemt in die hoedanigheid aan de werkzaamheden van de Technische commissie deel en niet als vertegenwoordiger van een lid van de Technische commissie.
17
Naast de andere bevoegdheden die hem uit hoofde van dit Reglement worden verleend, heeft de Voorzitter tot taak iedere vergadering te openen en te sluiten, leiding te geven aan de gedachtenwisselingen, de aanwezigen het woord te geven en overeenkomstig het bepaalde in dit Reglement zorg te dragen voor het ordelijke verloop van de werkzaamheden. Voorts kan de Voorzitter een spreker tot de orde roepen wanneer diens opmerkingen niet relevant zijn.
18
Bij de bespreking van elk onderwerp kan een delegatie een motie van orde stellen. In dat geval neemt de Voorzitter onmiddellijk een beslissing. Indien deze beslissing wordt aangevochten, legt de Voorzitter haar ter bespreking aan de vergadering voor. De beslissing wordt gehandhaafd, tenzij zij wordt afgestemd.
19
De Secretaris-Generaal of de door hem aangewezen functionarissen van het Secretariaat van de IDR verrichten de met de vergaderingen van de Technische commissie gepaard gaande secretariaatswerkzaamheden.
Quorum en stemming
20
Het quorum wordt gevormd door vertegenwoordigers van een eenvoudige meerderheid van de leden van de Technische commissie.
21
Ieder lid van de Technische commissie beschikt over een stem. Besluiten van de Technische commissie worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de aanwezige leden. Ongeacht het resultaat van de stemming over een bepaald onderwerp, is de Technische commissie vrij de commissie en de Internationale Douaneraad een volledig verslag te doen toekomen van de verschillende standpunten die bij de bespreking van het betreffende onderwerp naar voren zijn gebracht. In afwijking van de voorafgaande bepalingen van dit lid neemt de Technische commissie haar beslissingen ten aanzien van de door een Panel voorgelegde vraagstukken bij consensus. Wanneer de Technische commissie geen overeenstemming bereikt over een door een Panel voorgelegd probleem legt zij een verslag voor waarin de zaak in bijzonderheden wordt uiteengezet en de standpunten van de leden worden toegelicht.
Talen en documenten
22
De officiële talen van de Technische commissie zijn het Engels, het Frans en het Spaans. Toespraken of verklaringen in één van deze drie talen worden onmiddellijk in de andere officiële talen vertaald, tenzij alle delegaties ermee instemmen dat geen vertaling wordt gemaakt. Toespraken of verklaringen in enige andere taal worden, onder dezelfde voorwaarden, vertaald in het Engels, het Frans en het Spaans, met dien verstande dat de betrokken delegatie in dit geval voor de vertaling in het Engels, het Frans en het Spaans zorgt. Officiële documenten van de Technische commissie worden uitsluitend in het Engels, het Frans en het Spaans gesteld. Door de Technische commissie te behandelen nota's en brieven moeten in een van de officële[lees: officiële] talen worden voorgelegd.
23
De Technische commissie stelt een verslag op van al haar zittingen alsmede, indien de Voorzitter dit noodzakelijk acht, notulen of beknopte samenvattingen van haar vergaderingen. De Voorzitter of een door hem aangewezen persoon doet op elke vergadering van de commissie en van de Internationale Douaneraad verslag van de werkzaamheden van de Technische commissie.
Bijlage III
1
De in artikel 20, lid 1 bedoelde termijn van vijf jaar waarmee Leden die ontwikkelingslanden zijn de toepassing van de Overeenkomst kunnen uitstellen, kan in de praktijk voor sommige van deze Leden ontoereikend zijn. In dergelijke gevallen kan een Lid dat een ontwikkelingsland is voor het verstrijken van de in artikel 20, lid 1 bedoelde termijn, om verlenging daarvan verzoeken. De Leden nemen een dergelijk verzoek in welwillende overweging wanneer het betrokken Lid dit verzoek naar behoren kan motiveren.
2
Ontwikkelingslanden die voor het bepalen van de douanewaarde momenteel van ambtswege vastgestelde minimumwaarden hanteren, zullen mogelijkerwijze een voorbehoud willen maken om dergelijke methoden van waardebepaling gedurende een overgangsperiode op beperkte schaal te handhaven onder de voorwaarden die door de Leden worden overeengekomen.
3
Ontwikkelingslanden die van oordeel zijn dat de mogelijkheid tot omkering van de volgorde op verzoek van de importeur, waarin artikel 4 van de Overeenkomst voorziet, problemen kan doen rijzen, zullen ten aanzien van dit artikel mogelijkerwijze een voorbehoud willen maken dat als volgt luidt:
‘De autoriteiten van … behouden zich het recht voor te bepalen dat de desbetreffende bepaling van artikel 4 van de Overeenkomst uitsluitend van toepassing is wanneer de douane-instanties het verzoek tot omkering van de volgorde van de artikelen 5 en 6 inwilligen’.
Wanneer ontwikkelingslanden een dergelijk voorbehoud maken, wordt dit door de Leden op grond van artikel 21 van de Overeenkomst aanvaard.
4
Ontwikkelingslanden zullen ten aanzien van het bepaalde in artikel 5, lid 2 van de Overeenkomst mogelijkerwijze het volgende voorbehoud willen maken:
‘De autoriteiten van … behouden zich het recht voor te bepalen dat artikel 5, lid 2 van de Overeenkomst wordt toegepast met inachtneming van de desbetreffende aantekening, ongeacht of de importeur daarom verzoekt’.
Indien ontwikkelingslanden een dergelijk voorbehoud maken, wordt dit door de Leden op grond van artikel 21 van de Overeenkomst aanvaard.
5
Bepaalde ontwikkelingslanden kunnen problemen ontmoeten bij de toepassing van artikel 1 van de Overeenkomst wat de invoer in hun land door exclusieve agenten, exclusieve distributeurs en exclusieve concessiehouders betreft. Indien dergelijke problemen zich in de praktijk voordoen bij de toepassing van de Overeenkomst door Leden die ontwikkelingslanden zijn, wordt het vraagstuk op verzoek van deze Leden aan een onderzoek onderworpen ten einde hiervoor een passende oplossing te vinden.
6
In artikel 17 wordt erkend dat de douanediensten het voor de toepassing van de Overeenkomst noodzakelijk kunnen achten een onderzoek in te stellen naar de echtheid of de juistheid van met het oog op de vaststelling van de douanewaarde voorgelegde verklaringen, documenten of aangiften. Ingevolge dit artikel kan derhalve een onderzoek worden ingesteld met het doel, bij voorbeeld, na te gaan of de elementen die de douane ten behoeve van de vaststelling van de douanewaarde worden aangereikt volledig en juist zijn. Onverminderd hun nationale wetgeving en procedures kunnen de Leden van de importeurs verlangen dat zij hun volledige medewerking verlenen aan deze onderzoeken.
7
De werkelijk betaalde of te betalen prijs omvat alle daadwerkelijk verrichte of te verrichten betalingen, hetzij door de koper aan de verkoper, hetzij door de koper aan een derde partij ter voldoening van een verplichting van de verkoper, die een voorwaarde vormen voor de verkoop van de ingevoerde goederen.