Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie
Artikel VIII Status van de WTO
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
15-04-1994, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-07-1995, Trb. 1995, 130 (uitgifte: 19-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De WTO bezit rechtspersoonlijkheid, en aan de WTO wordt door elk van haar Leden de rechtsbevoegdheid toegekend die nodig is voor de uitoefening van haar taken.
2.
Aan de WTO worden door elk van haar Leden de voorrechten en immuniteiten toegekend die nodig zijn voor de uitoefening van haar taken.
3.
Aan de functionarissen van de WTO en de vertegenwoordigers van de Leden worden eveneens door elk van haar Leden de voorrechten en immuniteiten toegekend die nodig zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun taken in verband met de WTO.
4.
De door een Lid aan de WTO, haar functionarissen en de vertegenwoordigers van de Leden toe te kennen voorrechten en immuniteiten zijn gelijk aan de voorrechten en immuniteiten bepaald in het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties, goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 21 november 1947.
5.
De WTO kan een zetelovereenkomst sluiten.