De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/13.7.1:13.7.1 Bodemprocedure of kort geding
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/13.7.1
13.7.1 Bodemprocedure of kort geding
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS373515:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 26 februari 1999, NJ 1999, 717, r.o. 3.4.2(Ajax/Reule).
Rb. Den Haag (vzr.) 25 juli 2007, LJN BB2652, r.o. 5.6 (Abott Laboratories/Teva Pharmaceuticals).
Rb. Maastricht (vzr.) 29 juli 2008, LJN BD9036, r.o. 3p (Medtronic/Abbott); Hof Den Bosch 17 maart 2009, LJN BI7600, r.o. 4.4.3. (Abbott/Medtronic);. Rb. Alkmaar (vzr.) 19 augustus 2009, LJN BJ5669(Handelskwekerij B&L/Green Works International) met - instemmende – annotatie E.J. Numann in IER 2010, 13.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Nadat beslag gelegd is, dient de vordering tot afgifte binnen de door de voorzienin-genrechter bepaalde termijn aanhangig gemaakt worden. Aanhangig maken geschiedt door het uitbrengen van een dagvaarding. De Hoge Raad heeft bij beslagen uitgemaakt dat zo'n dagvaarding zowel een dagvaarding in een bodemprocedure als een dagvaarding in kort geding kan zijn.1 Er is geen reden daar bij bewijsbeslag anders over te denken. Het oordeel van een rechter dat in een IE zaak slechts een inbreukprocedure en niet slechts een vordering tot afgifte volstond,2 heeft terecht geen navolging gevonden.3