Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 329 Behandeling van specifieke verbonden ondernemingen
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2015
- Bronpublicatie:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Inwerkingtreding
18-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Onverminderd artikel 328 wordt bij de berekening van de groepssolvabiliteit rekening gehouden met alle volgende elementen, tenzij de boekwaarde van de betrokken verbonden onderneming overeenkomstig artikel 229 van Richtlijn 2009/138/EG op het voor de groepssolvabiliteit in aanmerking komend eigen vermogen in mindering is gebracht:
- (a)
de kapitaalvereisten voor verbonden ondernemingen die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen of financiële instellingen zijn en de eigenvermogensbestanddelen van die ondernemingen welke zijn berekend volgens de desbetreffende sectorale voorschriften als bedoeld in artikel 2, lid 7, van Richtlijn 2002/87/EG;
- (b)
de kapitaalvereisten voor verbonden ondernemingen die instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening zijn en de eigenvermogensbestanddelen van die ondernemingen welke zijn berekend overeenkomstig de artikelen 17 tot en met 17 quater van Richtlijn 2003/41/EG;
- (c)
de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van Richtlijn 2009/65/EG berekende kapitaalvereisten voor verbonden ondernemingen die icbe-beheermaatschappijen zijn en het eigen vermogen van die ondernemingen dat is berekend overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt l), van genoemde richtlijn;
- (d)
de overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2011/61/EU berekende kapitaalvereisten voor verbonden ondernemingen die beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen zijn en het eigen vermogen van die ondernemingen dat is berekend overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a quinquies), van genoemde richtlijn;
- (e)
het theoretische kapitaalvereiste en de eigenvermogensbestanddelen van verbonden ondernemingen die niet-gereglementeerde ondernemingen zijn die financiële activiteiten uitoefenen, waarbij het theoretische kapitaalvereiste het kapitaalvereiste is waaraan de verbonden onderneming op grond van de desbetreffende sectorale voorschriften zou moeten voldoen indien de betrokken onderneming een gereglementeerde entiteit zou zijn.
2.
Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 235 van Richtlijn 2009/138/EG geldt artikel 226, lid 2, van genoemde richtlijn indien de moederverzekeringsholding of gemengde financiële holding achtergestelde schuld heeft uitgegeven of andere in aanmerking komende eigenvermogensbestanddelen bezit waarvoor de in artikel 98 van genoemde richtlijn vastgestelde grenzen gelden.
3.
Special purpose vehicles, als omschreven in artikel 13, punt 26, van Richtlijn 2009/138/EG, waaraan de deelnemende onderneming of één van haar dochterondernemingen risico heeft overgedragen, worden in elk van de volgende situaties buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de groepssolvabiliteit:
- (a)
het special purpose vehicle voldoet aan de vereisten van artikel 211 van Richtlijn 2009/138/EG, dan wel, in voorkomend geval, aan het recht van de lidstaat in overeenstemming met artikel 211, lid 3, van genoemde richtlijn;
- (b)
het special purpose vehicle staat onder toezicht van een toezichthoudende autoriteit van een derde land en voldoet aan vereisten die gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 211, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG zijn vastgelegd.
Voor de toepassing van dit lid is artikel 211 van Richtlijn 2009/138/EG toepasselijk op het niveau van de groep.