Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 328 Methodekeuze
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2015
- Bronpublicatie:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Inwerkingtreding
18-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Bij het bepalen of de uitsluitende toepassing van methode 1 als ongepast moet worden aangemerkt, waardoor de groepssolvabiliteit kan worden berekend volgens methode 2 of een combinatie van de methoden 1 en 2 die in de artikelen 230 tot en met 233 van Richtlijn 2009/138/EG zijn vastgelegd, neemt de groepstoezichthouder, na overleg met de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, dan wel de verzekeringsholding of de gemengde financiële holding, alle volgende elementen in aanmerking:
- (a)
of de hoeveelheid en de kwaliteit van de beschikbare informatie over een verbonden onderneming niet volstaan om daarop methode 1 toe te passen;
- (b)
of een verbonden onderneming niet door een intern model van de groep wordt bestreken, ingeval voor de berekening van het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep van een overeenkomstig artikel 231 van Richtlijn 2009/138/EG goedgekeurd intern model van de groep wordt gebruikgemaakt;
- (c)
of, voor de toepassing van punt b), de risico's die niet door het interne model van de groep worden bestreken, van geringe omvang zijn in vergelijking met het algemene risicoprofiel van de groep;
- (d)
of het gebruik van methode 1 met betrekking tot een verbonden onderneming of meerdere verbonden ondernemingen te belastend zou zijn en de aard, omvang en complexiteit van de risico's van de groep van dien aard zijn dat het gebruik van methode 2 met betrekking tot die verbonden onderneming of verbonden ondernemingen de resultaten van de berekening van de groepssolvabiliteit niet wezenlijk beïnvloedt;
- (e)
of intragroeptransacties niet significant zijn, noch qua volume, noch qua transactiewaarde;
- (f)
of de groep verbonden verzekerings- of herverzekeringsondernemingen van derde landen omvat, en of overeenkomstig artikel 227, leden 4 of 5, van Richtlijn 2009/138/EG gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld waarin is bepaald dat de solvabiliteitsregelingen van die derde landen gelijkwaardig of voorlopig gelijkwaardig zijn.
2.
De gekozen methode of combinatie van methoden wordt consistent in de tijd toegepast. De groepstoezichthouder verlangt van de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, dan wel de verzekeringsholding of de gemengde financiële holding dat deze voor een verbonden onderneming op methode 1 overstapt wanneer het gebruik van methode 2 of van een combinatie van de methoden 1 en 2 in het licht van de in lid 1 bedoelde elementen niet langer gerechtvaardigd is.