Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 330 Beschikbaarheid op groepsniveau van het in aanmerking komend eigen vermogen van verbonden ondernemingen
Geldend
Geldend vanaf 02-04-2016
- Bronpublicatie:
30-09-2015, PbEU 2016, L 85 (uitgifte: 01-04-2016, regelingnummer: 2016/467)
- Inwerkingtreding
02-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2015, PbEU 2016, L 85 (uitgifte: 01-04-2016, regelingnummer: 2016/467)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Bij de beoordeling of bepaalde eigenvermogensbestanddelen die voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming, een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land, een verzekeringsholding of een gemengde financiële holding in aanmerking komen, niet effectief voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep beschikbaar kunnen worden gesteld, nemen de toezichthoudende autoriteiten alle volgende elementen in aanmerking:
- (a)
of het eigenvermogensbestanddeel aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften is onderworpen die het vermogen van dat bestanddeel beperken om alle soorten verliezen op te vangen, ongeacht waar deze ontstaan in de groep;
- (b)
of er wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften bestaan die de overdraagbaarheid van activa aan een andere verzekerings- of herverzekeringsonderneming beperken;
- (c)
of die eigenvermogensbestanddelen niet binnen een maximumtermijn van negen maanden voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep beschikbaar kunnen worden gesteld;
- (d)
of, ingeval methode 2 wordt gehanteerd, het eigenvermogensbestanddeel niet voldoet aan de vereisten van de artikelen 71, 73 en 77; voor de toepassing van genoemde artikelen omvat het begrip ‘solvabiliteitskapitaalvereiste’ zowel het solvabiliteitskapitaalvereiste van de verbonden onderneming die het eigenvermogensbestanddeel heeft uitgegeven, als het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep.
2.
In het kader van de in lid 1 bedoelde beoordeling houden de toezichthoudende autoriteiten rekening met de beperkingen die eventueel uit het continuïteitsbeginsel voortvloeien.
In het kader van de in lid 1 bedoelde beoordeling houden de toezichthoudende autoriteiten ook rekening met alle kosten die de beschikbaarstelling van deze eigenvermogensbestanddelen voor de groep met zich mee kan brengen voor de verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming, verzekeringsholding of gemengde financiële holding, of enigerlei andere verbonden onderneming.
3.
De volgende bestanddelen worden geacht niet effectief beschikbaar te zijn voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep:
- (a)
aanvullend vermogen;
- (b)
preferente aandelen, achtergestelde ledenrekeningen en achtergestelde verplichtingen;
- (c)
een bedrag gelijk aan de waarde van netto uitgestelde belastingvorderingen; voor deze doeleinden mag het bedrag van de uitgestelde belastingvordering worden verminderd met het bedrag van de gerelateerde uitgestelde belastingverplichting, op voorwaarde dat deze uitgestelde belastingvorderingen en gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen beide voortvloeien uit de fiscale wetgeving van één en dezelfde lidstaat of één en hetzelfde derde land, en dat de belastingautoriteit van de betrokken lidstaat of het betrokken derde land een dergelijke verrekening toestaat.
Wanneer de deelnemende onderneming ten genoegen van de toezichthoudende autoriteit kan aantonen dat de in de eerste alinea bedoelde aanname voor één van de bestanddelen ongepast is in de specifieke omstandigheden waardoor de groep wordt gekenmerkt, kan de deelnemende onderneming dit bestanddeel opnemen in het eigen vermogen dat beschikbaar is voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep.
4.
De volgende bestanddelen worden hoe dan ook geacht niet effectief beschikbaar te zijn voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep:
- (a)
elk minderheidsbelang in een dochteronderneming dat groter is dan de bijdrage van die dochteronderneming aan het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep ingeval de dochteronderneming een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land, een verzekeringsholding of een gemengde financiële holding is;
- (b)
elk minderheidsbelang in een dochteronderneming die nevendiensten verricht;
- (c)
elk aan een beperking onderhevig eigenvermogensbestanddeel in afgezonderde fondsen als bedoeld in artikel 99, onder b), van Richtlijn 2009/138/EG en in artikel 80 van deze verordening.
5.
Wanneer een eigenvermogensbestanddeel van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming, verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land, verzekeringsholding of gemengde financiële holding niet effectief beschikbaar kan worden gesteld voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep, mag dit eigenvermogensbestanddeel alleen in de berekening van de groepssolvabiliteit worden meegenomen voor ten hoogste de bijdrage van die verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming, verzekerings- of herverzekeringsonderneming van het derde land, verzekeringsholding of gemengde financiële holding aan het solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep.
6.
Wanneer een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming, verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land, verzekeringsholding of gemengde financiële holding overeenkomstig artikel 335, lid 1, onder a) of c), in de geconsolideerde gegevens is opgenomen, weerspiegelt de bijdrage ervan aan het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep de diversificatievoordelen en wordt deze als volgt berekend:
- (a)
wanneer het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep met betrekking tot deze verbonden onderneming op basis van de standaardformule wordt berekend, wordt het proportionele deel van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de betrokken verbonden onderneming vermenigvuldigd met een percentage dat overeenstemt met de verhouding tussen de gediversifieerde component van het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep, als bedoeld in artikel 336, onder a), en de som van het solvabiliteitskapitaalvereiste van elk van de ondernemingen die bij de berekening van die gediversifieerde component van het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep in aanmerking zijn genomen;
- (b)
wanneer het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep met betrekking tot deze verbonden onderneming op basis van een intern model wordt berekend, wordt het solvabiliteitskapitaalvereiste van de betrokken verbonden onderneming vermenigvuldigd met een op basis van het interne model bepaald percentage dat overeenstemt met het aandeel van de diversificatie-effecten op groepsniveau die aan de verbonden onderneming worden toegerekend, op voorwaarde dat de som van deze op basis van het interne model berekende percentages voor alle verbonden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, verzekeringsholdings en gemengde financiële holdings die in de berekening op geconsolideerde basis in aanmerking zijn genomen, gelijk is aan 100 %.