Einde inhoudsopgave
Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming 2016
IV Coördinatie en besluitvorming op politiek-bestuurlijk niveau
Geldend
Geldend vanaf 15-09-2016
- Bronpublicatie:
06-09-2016, Kamerstukken 2016, 30821 (uitgifte: 15-09-2016, kamerstukken: 30821-32)
- Inwerkingtreding
15-09-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-09-2016, Kamerstukken 2016, 30821 (uitgifte: 15-09-2016, kamerstukken: 30821-32)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
Ingeval van een situatie waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn, of die anderszins een grote uitwerking op de maatschappij heeft of kan hebben, kan het gewenst zijn dat de rijksoverheid op politiek-bestuurlijk niveau zorgdraagt voor coördinatie en besluitvorming. Ingevolge artikel 25, eerste lid van het Reglement van orde voor ministerraad1. bestaat daarvoor de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) die in bedoelde situaties bijeengeroepen kan worden.2.
2
De Commissie beraadslaagt onder meer over:
- —
de beeld- en oordeelsvorming;
- —
het nemen van besluiten, al dan niet op basis van de adviezen van de ICCb;
- —
de (internationaal) politieke consequenties van genomen of te nemen besluiten;
- —
de adviezen ten behoeve van de ministerraad of andere overheden;
- —
het bepalen van de strategische kaders;
- —
het inlichten van de Staten-Generaal;
- —
het opstellen van instructies voor de rijksdienst;
- —
het bepalen van de beleidskaders voor (publieks-)voorlichting en woordvoering;
- —
het bepalen van de vergaderstructuur en -frequentie van de commissie.
3
Vaste leden van de Ministeriële Commissie zijn de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Veiligheid en Justitie.
4
De Minister van Veiligheid en Justitie is voorzitter tenzij de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, beslist dat hij voorzitter is.
5
Iedere minister of staatssecretaris kan de Minister van Veiligheid en Justitie verzoeken de Commissie in vergadering bijeen te roepen. De voorzitter van de Commissie besluit over het verzoek in overeenstemming met de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en na overleg met de minister of staatssecretaris, die als eerste verantwoordelijk is voor de aangelegenheid waarop het verzoek betrekking heeft.
6
De voorzitter wijst in overeenstemming met de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, per situatie en zo nodig per vergadering aan welke andere ministers lid van de Commissie zijn. De voorzitter van de Commissie kan toestaan dat staatssecretarissen met raadgevende stem aan vergaderingen deelnemen, voor zover het zaken betreft waarbij zij uit hoofde van hun taak rechtstreeks zijn betrokken. Alle andere ministers worden geïnformeerd over het bijeenroepen van de MCCb en de samenstelling.
7
Ministers of staatssecretarissen kunnen zich met vooraf verkregen toestemming van de voorzitter van de Commissie tijdens vergaderingen door een ambtenaar doen bijstaan. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (voorzitter van de ICCb), alsmede een vertegenwoordiger op DG-niveau van het eerst verantwoordelijk ministerie nemen als vaste adviseur deel aan de vergaderingen van de Commissie. Bij de vergaderingen zijn voorts aanwezig de directeur/woordvoerder van het eerst verantwoordelijk ministerie en/of het hoofd van het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie.
Op verzoek van de Minister-President neemt een vertegenwoordiger van de Rijksvoorlichtingsdienst deel aan de vergaderingen van de Commissie.
8
In het belang van de coördinatie en besluitvorming over een bepaald onderwerp kunnen deskundigen vergaderingen bijwonen indien zij daartoe door de voorzitter — na overleg met de minister of staatssecretaris die daarbij in het bijzonder is betrokken — worden uitgenodigd. Daarbij valt te denken aan deskundigen op een specifiek terrein, of deskundige vertegenwoordigers van betrokken andere overheden, overheidsdiensten of (vitale) sectoren.
9
De commissie neemt geen bevoegdheden over van enige minister en neemt ook geen besluiten over aangelegenheden, waarbij een niet-aanwezige minister in het bijzonder is betrokken.
10
Bij tijdelijke afwezigheid van de Minister van Veiligheid en Justitie en van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is de vice-Minister-President voorzitter van de commissie. Ten aanzien van de overige leden is de algemene vervangingsregeling van toepassing in geval van tijdelijke afwezigheid van een minister in de commissie.3.
11
Indien het nodig is bij wijze van stemming te beslissen, wordt het besluit bij meerderheid van stemmen opgemaakt, waarbij iedere aanwezige minister één stem heeft. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
12
Het Hoofd van het Nationaal Crisiscentrum is secretaris van de MCCb. De secretaris wordt ondersteund door een adjunctsecretaris, afkomstig uit de pool van het NCC. De secretaris zorgt zo spoedig mogelijk voor het ontwerpen van een besluitenlijst, waarin de conclusies van de Commissie zijn opgenomen, die de goedkeuring van de ministerraad behoeft. Voor besluiten waarvan de uitvoering geen uitstel duldt, is geen voorafgaande goedkeuring van de besluitenlijst vereist.
13
De commissie vergadert bij het Nationaal Crisiscentrum (NCC) en beslist in de vergadering of gezien de aard van de situatie de MCCb-structuur moet worden voortgezet of dat de aanpak in ICCb-verband respectievelijk door de eerst verantwoordelijke bewindspersoon voldoende is.
14
De besluiten van de MCCb vormen het kader voor de uitvoering daarvan door publieke en private partners. De Minister van VenJ is als coördinerend minister crisisbeheersing verantwoordelijk voor het bewaken van de uitvoering van de door de commissie genomen besluiten en informeert de ministerraad hierover alsmede over de eventuele problemen bij de uitvoering.
De (inter)departementale implementatie van de besluiten door de commissie is een verantwoordelijkheid van de desbetreffende bewindspersonen en wordt gecoördineerd door de DCC's, zo nodig mede in het Interdepartementale Afstemmingsoverleg.
15
Als de ernst van de situatie daartoe noopt, is er voor de vergadering van de commissie een uitwijklocatie beschikbaar.
16
De Ministeriële Commissie kan waar nodig afwijken van de bepalingen in dit Nationaal Handboek, tenzij dit in strijd is met het Reglement van orde voor de ministerraad en/of het instellingsbesluit van de Commissie.
17
De Minister van Veiligheid en Justitie is als coördinerend minister voor terrorismebestrijding belast met de taken en uitoefening van de daaruit voortvloeiende bevoegdheden die toekomen aan een andere minister, voor zover de onverwijlde uitoefening daarvan noodzakelijk is om maatregelen te nemen ter voorkoming van een terroristisch misdrijf of om op voorhand de gevolgen daarvan te beperken en indien overleg of overeenstemming over die maatregelen tussen de Minister van Veiligheid en Justitie en de andere minister niet mogelijk is binnen de beschikbare tijd. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het sluiten of beperken van de toegankelijkheid van delen van het Nederlandse luchtruim voor burgerluchtverkeer en het blokkeren van het GSM-verkeer. Vooruitlopend op de totstandkoming en inwerkingtreding van een definitieve regeling bij wet, is in een voorlopige voorziening bij Koninklijk Besluit voorzien.4.
Als door noodlottig tijdsverloop er spoed geboden is, kan de Minister van Veiligheid en Justitie zijn doorzettingsmacht aanwenden ook als de Ministeriële Commissie ingeval van een terroristische dreiging of aanslag bijeen is, zij het dat de Minister van Veiligheid en Justitie gebonden is aan de besluiten van de commissie, welke besluiten tevens betrekking kunnen hebben op de aanwending van de doorzettingsmacht.
De operationalisering van de doorzettingsmacht vindt, in voorkomend geval, zoveel mogelijk plaats langs de normale (bestaande) lijnen. Dat betekent in de meeste gevallen dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) namens de Minister van Veiligheid en Justitie contact opneemt met het desbetreffende Departementaal Coördinatiecentrum.
Voetnoten
Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 1998, Stb. 305.
Instellingsbesluit Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2016. (Stcrt. 2016, 48258).
Besluit d.d. 5 november 2012, houdende de vervangingsregeling in geval van tijdelijke afwezigheid van een minister (Stcrt. 2012, 23054). Op verzoek van de Minister-President neemt bij diens afwezigheid een raadadviseur van het Ministerie van Algemene Zaken deel aan de beraadslagingen van de commissie.
Besluit houdende tijdelijke herinrichting van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter (Stb. 2005, 662), op 21 december 2005 in werking getreden.