Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 1082
Bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:248 BW; feitelijk bestuurderschap. Falende klachten tegen 's hofs oordeel dat thans eiser tot cassatie op grond van de door het hof vermelde feiten en omstandigheden dient te worden aangemerkt als feitelijk bestuurder in de zin van art. 2:248 lid 7 BW.
HR 17-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9710
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 november 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/203HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AY9710
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY9710, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY9710, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑11‑2006
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:248 BW; feitelijk bestuurderschap.
Falende klachten tegen 's hofs oordeel dat thans eiser tot cassatie op grond van de door het hof vermelde feiten en omstandigheden dient te worden aangemerkt als feitelijk bestuurder in de zin van art. 2:248 lid 7 BW.
Partij(en)
[Eiser], eiser tot cassatie, adv. mr. H.L. van Lookeren Campagne,
tegen
Jeroen Hellendoorn, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Bonbosch B.V., verweerder in cassatie, adv. mr. E. Grabandt.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie — verder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.