Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 863
Devolutieve werking van het appel. Het hof had het door de rechtbank afgewezen deel van de vordering van de man niet mogen toewijzen zonder in te gaan op de in eerste aanleg gevoerde, en in hoger beroep niet prijsgegeven weren van de vrouw.
HR 15-09-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW3043
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 september 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/148HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AW3043
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW3043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW3043, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑09‑2006
Essentie
Devolutieve werking van het appel.
Het hof had het door de rechtbank afgewezen deel van de vordering van de man niet mogen toewijzen zonder in te gaan op de in eerste aanleg gevoerde, en in hoger beroep niet prijsgegeven weren van de vrouw.
Partij(en)
[De vrouw], te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv, eerst mr. M.H. van der Woude, thans mr. N.T. Dempsey,
tegen
[De man], te [woonplaats], verweerder in cassatie, adv. mr. J.P. Heering.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie — verder te noemen: de man — heeft bij exploot van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.