Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 854
Huwelijksvermogensrecht. In huwelijkse voorwaarden opgenomen vervalbeding inzake vorderingen m.b.t. kosten van de huishouding: strijd met redelijkheid en billijkheid?
HR 15-09-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AW3044
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 september 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/150HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AW3044
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AW3044, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑09‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AW3044, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2005
- Wetingang
BW art. 1:121; BW art. 6:248
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. In huwelijkse voorwaarden opgenomen vervalbeding inzake vorderingen m.b.t. kosten van de huishouding: strijd met redelijkheid en billijkheid?
De leer van de Hoge Raad t.a.v. een vervalbeding verbonden aan een in huwelijkse voorwaarden geregelde verrekening van hetgeen jaarlijks van de zuivere inkomsten van de echtgenoten resteert, geldt niet voor een vervalbeding m.b.t. vorderingsrechten i.v.m. de in huwelijkse voorwaarden geregelde draagplicht voor de kosten van de huishouding: een beroep op een dergelijk vervalbeding is niet zonder meer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, ook niet ingeval vaststaat dat vergoeding wordt gevorderd van bedragen die integraal zijn besteed aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.