Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/15.4.7.3:15.4.7.3 Conclusie met betrekking tot een winstrecht / winstuitkering als tegenwaarde
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/15.4.7.3
15.4.7.3 Conclusie met betrekking tot een winstrecht / winstuitkering als tegenwaarde
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS371783:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Op grond van het bovenstaande, kom ik tot de conclusie dat een winstrecht dat / een winstuitkering, die verband houdt met de financiële deelneming in een onderneming, anders van aard is dan die verband houdt met een individualiseerbare levering van een goed of dienst. Slechts een winstrecht / winstuitkering die verband houdt met de financiële deelneming in een onderneming, valt buiten de reikwijdte van de btw.
In het geval van een winstrecht dat / winstuitkering die verband houdt met een individualiseerbare levering van een goed of dienst geldt dat de bezwarende titel op het moment waarop de prestatie wordt verricht moet worden vastgesteld. Op dat moment moet sprake zijn van een rechtsbetrekking bestaat, waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld, terwijl er een rechtstreeks verband tussen de bedongen vergoeding en de daartegenover staande prestaties is. Het winstrecht moet in geld uit te drukken zijn. Omdat het een van een onzekere factor afhankelijk gemaakte vergoeding is, moet aan de eis dat het een subjectieve waarde dient te zijn minder belang worden gehecht. De maatstaf van heffing moet worden vastgesteld met inachtneming van de op het moment van de belastbare prestatie bekende gegevens en de verwachtingen op dat tijdstip. Vanuit een zuiver theoretisch oogpunt moet het winstrecht dus worden gewaardeerd. De uiteindelijke winstuitkering is dan vervolgens irrelevant. Ook wanneer deze nihil (of zelfs negatief is, zie deel IV, hoofdstuk 20) blijft de bezwarende titel bestaan. In voorkomende gevallen is bovenstaande benadering echter niet doelmatig. De praktische behoeften van een daadwerkelijke toepassing van het gemeenschappelijke btw-stelsel kunnen theoretisch juiste benaderingen opzij zetten. Wanneer de kosten van het waarderen van winstrechten niet meer in verhouding zijn met de verschuldigde btw, moet mijns inziens de uiteindelijke winstuitkering als maatstaf van heffing worden gehanteerd. Dat brengt dan met zich mee dat in geval een uiteindelijke winstuitkering uiteindelijk uitblijft, er ook geen heffing van btw plaats kan vinden.