Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/15.4.3
15.4.3 Rechtsbetrekking waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS363246:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 3 maart 1994, nr. C-16/93 (Tolsma), BNB 1994/271, r.o. 14.
HvJ EG 14 juli 1998, nr. C-172/96 (First National Bank of Chicago), V-N 1998/57.18, r.o. 26, HvJ EG 27 april 1999, nr. C-48/97 (Kuwait Petroleum), V-N 1999/27.15, r.o. 26, HvJ EG 21 maart 2002, nr. C-174/00 (Kennemer Golf & Country Club), BNB 2003/30, r.o. 39, HvJ EG 17 september 2002, nr. C-498/99 (Town & Country Factors), V-N 2002/50.16, r.o. 18 en HvJ EG 26 juni 2003, nr. C-305/01 (MKG-Kraftfahrzeuge-Factory GmbH), V-N 2003/34.13, r.o. 47.
A-G Van Hilten meent dat het “voor-wat-hoort-wat principe” vereist dat tussen partijen een overeenkomst bestaat en dat tussen prestatie en wederprestatie/tegenwaarde een rechtstreeks verband bestaat. Conclusie van A-G Van Hilten van 17 juli 2008, nr. 43 642, V-N 2008/47.23, punt 6.2.5.
Vgl. A. van Dongen, De harmonisatie van de btw (diss.), Sdu Fiscale en Financiële Uitgevers, Amersfoort, 2007, blz. 52-53.
Vgl. HvJ EG 17 september 2002, nr. C-498/99 (Town & Country Factors), V-N 2002/50.16, r.o. 21.
HvJ EG 17 september 2002, nr. C-498/99 (Town & Country Factors), V-N 2002/50.16, r.o. 23.
Zoals aangegeven, oordeelde het HvJ EG in de zaak Tolsma – voor zover hier van belang – dat van een dienst onder bezwarende titel slechts sprake kan zijn, indien tussen de verrichter en de ontvanger van de dienst een rechtsbetrekking bestaat waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld.1 Deze rechtsregel is in latere jurisprudentie van het HvJ EG bevestigd.2
Het begrip “rechtsbetrekking” doet op het eerste gezicht vermoeden dat er een “overeenkomst” moet bestaan.3 In enige andere taalversie van het Tolsma-arrest wordt gesproken over “et retsforhold” (Deens), “ein Rechtsverhältnis” (Duits), “a le-gal relationship” (Engels), “un rapport juridique” (Frans), “un rapporto giuridico” (Italiaans), “uma relação jurídica” (Portugees) en “una relación jurídica” (Spaans). Aangenomen moet echter worden dat het een communautair begrip betreft.4 Aan het nuttig effect van de Btw-richtlijn zou afbreuk worden gedaan indien per lidstaat vanwege de divergenties in de diverse rechtsorden het begrip “rechtsbetrekking” een verschillende betekenis zou krijgen.5 Het begrip rechtsbetrekking in de btw is derhalve niet afhankelijk van wat het burgerlijk recht als rechtsbetrekking aanmerkt. Wanneer echter van een overeenkomst tussen twee of meer partijen sprake is, zal aan het bestaan van een rechtsbetrekking niet snel worden getwijfeld, ongeacht De vorm van de overeenkomst of het recht dat erop van toepassing is. Wat naar burgerlijk recht als een rechtsbetrekking wordt geduid, zal voor de heffing van de btw in beginsel ook als een rechtsbetrekking hebben te gelden. Een overeenkomst is een uitdrukking van een rechtsbetrekking.6 Een gevolg van deze vaststelling is bijvoorbeeld dat wanneer bijvoorbeeld dat het voor de heffing van btw buiten twijfel is dat een personenvennootschap een rechtsbetrekking aan kan gaan met derden en aldus leveringen van goederen en diensten onder bezwarende titel jegens hen kan verrichten. Een gevolg is ook dat een vennoot die, op grond van de vennootschapsovereenkomst met de overige vennoten, geld, goederen, het genot van goederen of arbeid inbrengt in een personenvennootschap, voor de heffing van btw handelt in een rechtsbetrekking met de personenvennootschap (die een entiteit is voor de heffing van btw) en niet in de rechtsbetrekking met de overige vennoten, ook al is dit civielrechtelijk wellicht anders te zien (zie deel IV, hoofdstuk 24).