Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/220
Profijtontneming. Oordeel dat wederrechtelijk genoten voordeel gelijk is aan witgewassen geldbedrag enkel vanwege 'omzetting', is niet begrijpelijk.
HR 09-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:194
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/04987
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:194, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2020
- Wetingang
Art. 36e Sr
Essentie
Profijtontneming. Het oordeel van het hof dat het wederrechtelijk genoten voordeel gelijk is aan het witgewassen geldbedrag, enkel omdat dat geldbedrag is 'omgezet', is niet zonder meer begrijpelijk.
Samenvatting
Het cassatiemiddel klaagt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van het in de strafzaak bewezenverklaarde medeplegen van gewoontewitwassen ontoereikend is gemotiveerd.
Het hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat het geldbedrag van € 176.318 niet alleen al wederrechtelijk verkregen voordeel vormt doordat dit voorwerp was van het bewezenverklaarde gewoontewitwassen (vgl. HR 19 februari 2013, NJ 2013/293, m.nt. J.M. Reijntjes). Niet zonder meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.