Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/2.3.2.1:2.3.2.1 Algemeen
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/2.3.2.1
2.3.2.1 Algemeen
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS344871:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Kretzschmar/Mendes De Leon en het Houtvester-arrest hebben in de literatuur aanleiding gegeven tot veel reflecties en beschouwingen. Scholten heeft in zijn noot onder Kretzschmar/Mendes De Leon een eerste aanzet gegeven voor de discussie over de vraag wanneer het orgaan persoonlijk aansprakelijk is. Veel auteurs hebben die aanzet als uitgangspunt genomen voor hun opvattingen. Omdat Scholtens systematisering van de aansprakelijkheid van organen nog steeds waardevol is en belangrijke aanknopingspunten biedt voor de wijze waarop die problematiek kan worden benaderd, zal deze hierna uitgebreid worden behandeld. Hiervoor is opgemerkt dat de overwegingen van de Hoge Raad in het arrest Van de Riet/Hoffmann de inzichtelijkheid van de toepassing van de eis van het ‘ernstig verwijt’ bij onrechtmatige daad dreigde te verstoren. In die uitspraak en latere rechtspraak waarin die overwegingen van een nadere duiding worden voorzien, werpt de Hoge Raad licht op de rationale van de ‘ernstig verwijt’-maatstaf bij de aansprakelijkstelling van bestuurders uit onrechtmatige daad. Hieronder zullen die uitspraken achtereenvolgens worden besproken waarbij telkens de vraag wordt gesteld in hoeverre de aangevoerde argumenten houdbaar zijn in het licht van de systematiek van de onrechtmatige daad die in het principiële arrest Kretzschmar/Mendes de Leon als autonome grond voor de aansprakelijkheid van de bestuurder werd aangewezen.