Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/240
Mishandeling stiefkind. Bewezenverklaring van ‘een kind dat hij verzorgt en opvoedt’ ex art. 304 onder 1° Sr vereist geen feitelijke zorg en opvoeding.
HR 14-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:222
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/02750
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:222, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1178, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2022
- Wetingang
Art. 304 aanhef en onder 1° Sr
Essentie
Mishandeling van stiefkind. Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘een kind dat hij verzorgt en opvoedt’ ex art. 304 aanhef en onder 1° (oud) Sr is niet vereist dat de verdachte feitelijk de zorg en opvoeding van het kind op zich heeft genomen. Hoge Raad volstaat met constatering dat redelijke termijn is overschreden.
Samenvatting
Mishandeling van stiefkind. Zoals blijkt uit de wetsgeschiedenis is met de toevoeging van ‘een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin’ het toepassingsbereik van art. 304, aanhef en onder 1°, (oud) Sr uitgebreid tot gevallen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.