Einde inhoudsopgave
Besluit Nr. 1/95 (96/142/EG) inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 31-12-1995
- Bronpublicatie:
22-12-1995, PbEG 1996, L 35 (uitgifte: 13-02-1996, regelingnummer: 96/142/EG)
- Inwerkingtreding
31-12-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1995, PbEG 1996, L 35 (uitgifte: 13-02-1996, regelingnummer: 96/142/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Douane (V)
1.
Turkije voert met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit de volgende bepalingen in, die gebaseerd zijn op Verordening (EEG) nr. 2913/92 en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautiar[lees: communautair] douanewetboek (1):
- a)
de oorsprong van goederen;
- b)
de douanewaarde van goederen;
- c)
het binnenbrengen van goederen in het gebied van de douane-unie;
- d)
de douane-aangifte;
- e)
het in het vrije verkeer brengen;
- f)
de opschortende regelingen en de economische douaneregelingen;
- g)
het goederenverkeer;
- h)
de douaneschuld;
- i)
het recht op beroep.
2.
Turkije neemt de nodige maatregelen om met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit voorschriften uit te voeren gebaseerd op:
- a)
Verordening (EEG) nr. 3842/86 van de Raad van 1 december 1986 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen van namaakartikelen te verbieden (2) en van Verordening (EEG) nr. 3077/87 van de Commissie van 14 oktober 1987 betreffende de uitvoeringsbepalingen van deze verordening (3);
- b)
Verordening (EEG) nr. 918/93 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (4) en de Verordeningen (EEG) nr. 2287/83, (EEG) nr. 2288/83, (EEG) nr. 2289/83 en (EEG) nr. 2290/83 van de Commissie van 29 juli 1983 betreffende de uitvoeringsbepalingen van deze verordening (5);
- c)
Verordening (EEG) nr. 616/78 van de Raad van 20 maart 1978 betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde in de Gemeenschap ingevoerde textielprodukten van de hoofdstukken 51 en 53 tot en met 62 van het gemeenschappelijk douanetarief en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard (6).
3.
Het Samenwerkingscomité voor douane stelt met het oog op de toepassing van de bepalingen van de punten 1 en 2 de passende maatregelen vast.