Einde inhoudsopgave
Besluit Nr. 1/95 (96/142/EG) inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie
Bijlage 7 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten inzake douanezaken
Geldend
Geldend vanaf 31-12-1995
- Bronpublicatie:
22-12-1995, PbEG 1996, L 35 (uitgifte: 13-02-1996, regelingnummer: 96/142/EG)
- Inwerkingtreding
31-12-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1995, PbEG 1996, L 35 (uitgifte: 13-02-1996, regelingnummer: 96/142/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Douane (V)
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
- a)
‘douanewetgeving’: de door de Europese Gemeenschap en Turkije aangenomen voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder een douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
- b)
‘douanerechten’: alle rechten, belastingen, vergoedingen en andere heffingen die ter uitvoering van de douanewetgeving op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen worden opgelegd en ingevorderd, met uitzondering van de vergoedingen en heffingen waarvan het bedrag bij benadering gelijk is aan de kosten van de verleende diensten;
- c)
‘verzoekende autoriteit’: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
- d)
‘aangezochte autoriteit:’ een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
- e)
‘persoonsgegevens’: alle informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.
Artikel 2. Werkingssfeer
1
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand op de gebieden die onder hun bevoegdheid vallen, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in deze bijlage, met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wat de preventie, de opsporing en het onderzoek van met deze wetgeving strijdige handelingen betreft.
2
De bijstand in douanezaken waarin deze bijlage voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is voor de toepassing van deze bijlage. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
Artikel 3. Bijstand op verzoek
1
De aangezochte autoriteit verschaft de verzoekende autoriteit desgevraagd alle ter zake dienende informatie die deze voor de correcte toepassing van de douanewetgeving nodig kan hebben, met inbegrip van informatie betreffende geconstateerde of voorgenomen handelingen die met deze wetgeving strijdig zijn dan wel kunnen zijn.
2
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd, op regelmatige wijze uit het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
4
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit ervoor dat speciaal toezicht wordt gehouden op:
- a)
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
- b)
plaatsen waar de opslag van goederen in zulke omstandigheden plaatsvindt dat er redenen zijn om aan te nemen dat deze goederen bedoeld zijn voor met de douanewetgeving strijdige handelingen;
- c)
goederenbewegingen waarvan wordt bericht dat zij tot overtredingen van de douanewetgeving aanleiding kunnen geven;
- d)
vervoermiddelen ten aanzien waarvan gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het verrichten van met de douanewetgeving strijdige handelingen werden gebruikt, worden gebruikt of kunnen worden gebruikt.
Artikel 4. Bijstand op eigen initiatief
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, overeenkomstig hun wet- en regelgeving en andere rechtsvoorschriften, bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met name wanneer zij informatie verkrijgen omtrent:
- —
handelingen die met deze wetgeving strijdig zijn of daarmee strijdig lijken en die van belang kunnen zijn voor de andere overeenkomstsluitende partij;
- —
nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke handelingen worden gebruikt;
- —
goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van met de douanewetgeving strijdige handelingen.
Artikel 5. Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar wetgeving, alle nodige maatregelen voor:
- —
de afgifte van alle documenten,
- —
de kennisgeving van alle besluiten,
waarop het bepaalde in deze bijlage van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In dit geval is artikel 6, lid 3, van toepassing.
Artikel 6. Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1
Verzoeken in het kader van deze bijlage worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2
De overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
- a)
de naam van de verzoekende autoriteit;
- b)
de gevraagde maatregel;
- c)
het voorwerp en de reden van het verzoek;
- d)
de relevante wet- en regelgeving en andere rechtsvoorschriften;
- e)
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
- f)
een overzicht van de relevante feiten en het reeds verrichte onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3
De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal.
4
Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conservatoire maatregelen worden genomen.
Artikel 7. Behandeling van verzoeken
1
De aangezochte autoriteit of, indien deze niet zelfstandig kan handelen, de administratieve dienst waaraan zij het verzoek toezendt, behandelt het verzoek om bijstand, binnen de perken van haar bevoegdheden en met de middelen waarover zij beschikt, als handelde zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij, door de informatie die haar reeds ter beschikking staat mede te delen en door het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten.
2
Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wet- en regelgeving en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.
3
Naar behoren gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie verkrijgen over met de douanewetgeving strijdige handelingen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in deze bijlage.
4
Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij, en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
Artikel 8. Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1
De aangezochte autoriteit deelt de resultaten van het onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.
2
De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.
Artikel 9. Gevallen waarin geen bijstand dient te worden verleend
1
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in deze bijlage bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
- a)
afbreuk kan doen aan de soevereiniteit van Turkije of van een Lid-Staat van de Gemeenschap aan wie op grond van deze bijlage om bijstand wordt verzocht;
- b)
de openbare orde, de staatsveiligheid of andere wezenlijke belangen in gevaar zou kunnen brengen;
- c)
verband houdt met andere deviezen- of belastingvoorschriften dan die inzake douanerechten; of
- d)
de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
2
Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. Het staat de aangezochte autoriteit dan vrij te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3
Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
Artikel 10. Geheimhoudingsplicht
1
Alle ter uitvoering van deze bijlage verstrekte informatie is vertrouwelijk, ongeacht de vorm waarin zij wordt verstrekt. Zij valt onder de geheimhoudingsplicht en geniet de bescherming waarin de wetgeving voorziet van de overeenkomstsluitende partij die de informatie heeft ontvangen en door de overeenkomstige bepalingen die voor de communautaire autoriteiten gelden.
2
Persoonsgegevens kunnen alleen worden verstrekt indien de wetgevingen van de overeenkomstsluitende partijen een gelijkwaardig persoonsbeschermingsniveau bieden. De overeenkomstsluitende partijen moeten tenminste een beschermingsniveau waarborgen dat in overeenstemming is met de beginselen van Verdrag nr. 108 van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 11. Gebruik van informatie
1
De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in deze bijlage omschreven doeleinden. Een overeenkomstsluitende partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt, op de door deze autoriteit vastgestelde voorwaarden.
2
Lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die later worden ingeleid wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die deze informatie heeft verstrekt, wordt terstond in kennis gesteld van dat gebruik.
3
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun processen-verbaal, rapporten en getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.
Artikel 12. Deskundigen en getuigen
Een ambtenaar van een aangezochte autoriteit kan worden gemachtigd, binnen de perken van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop deze bijlage van toepassing is en daarbij de voor deze procedure noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
Artikel 13. Kosten van de bijstand
De overeenkomstsluitende partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van het bepaalde in deze bijlage zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen en getuigen en voor tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 14. Tenuitvoerlegging
1
De toepassing van deze bijlage wordt opgedragen aan de nationale douaneautoriteiten van Turkije, enerzijds, en aan de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, anderzijds, alsmede, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteiten van de Lid-Staten.
Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van deze bijlage vast, rekening houdend met de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming.
2
De overeenkomstsluitende partijen plegen onderling overleg en geven elkaar kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig deze bijlage worden vastgesteld.
Artikel 15. Complementariteit
1
Deze bijlage vormt een aanvulling op en geen beletsel voor de toepassing van de overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen een of meer Lid-Staten van de Europese Unie en Turkije zijn gesloten. Deze bijlage staat een meer uitgebreide wederzijdse bijstand waarin deze overeenkomsten eventueel voorzien, niet in de weg.
2
Onverminderd artikel 11 doen deze overeenkomsten geen afbreuk aan de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, van alle met betrekking tot douanezaken verkregen informatie die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.