Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/358:358 Conclusie taakverdeling tussen de rechter en partijen
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/358
358 Conclusie taakverdeling tussen de rechter en partijen
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691538:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Partijen bepalen de omvang van de rechtsstrijd. De rechter beperkt zich tot een beoordeling van de rechtsfeiten die partijen ten grondslag hebben gelegd aan hun vordering of verweer. In hun processtukken moeten partijen een voldoende beroep doen op bepaalde feiten en overgelegde producties. art. 24 Rv verbiedt een aanvulling of uitbreiding van de feitelijke grondslag: de rechter mag niet buiten de rechtsstrijd van partijen treden. art. 149 Rv verbiedt een aanvulling van feiten: de rechter mag niet in het dossier of in overgelegde producties op zoek gaan naar feiten; de rechter kan wel stuiten op feiten die een stelling mede ondersteunen. De rechter kan vragen stellen indien het dossier aanwijzingen bevat die een stelling kunnen ondersteunen. De eisen van hoor en wederhoor zullen moeten worden nageleefd. art. 24 en 149 Rv geven aanleiding tot een grote hoeveelheid jurisprudentie en uitgebreide beschouwingen.1 De rechter mag ambtshalve de rechtsgronden aanvullen indien de relevante feiten voor de toepassing van een (andere) regel aan de vordering of verweer ten grondslag zijn gelegd.