Smartengeld
Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/2.3.4:2.3.4 Verhouding tot straf(recht)
Archief
Smartengeld 1998/2.3.4
2.3.4 Verhouding tot straf(recht)
Documentgegevens:
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De beide hier genoemde zijn niet de enige op dit terrein, maar zijn wel bij uitstek illustratief.
BGH 4 juni 1992, NJW1992,3096. Zie over deze uitspraak kritisch Rosengarten 1996, p. 1935-1938.
BGH 29 november 1994, VersR 1995, 351
Een dergelijke 'Ankopplung' zou volgens het BGH bovendien tot praktische problemen van procesrechtelijke aard kunnen leiden (welke procedure heeft voorrang?).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een tweetal uitspraken van het Bundesgerichtshof illustreert de verhouding tussen de toekenning van smartengeld en het opleggen van een strafrechtelijke maatregel.1
De eerste uitspraak betreft de tenuitvoerlegging in Duitsland van een Amerikaanse uitspraak die strekte tot betaling van een bedrag aan 'punitive damages'.2 Het betrof een geval van seksueel misbruik, waarbij door de Amerikaanse rechter naast een vergoeding voor materiële en immateriële schade een bedrag van $ 400.000 aan 'punitive damages' was toegewezen. Tenuitvoerlegging van de betaling van deze 'punitive damages' in Duitsland wordt door het Bundesgerichtshof evenwel verworpen wegens strijd met de openbare orde. De gedachte dat 'punitive damages' kunnen worden geassocieerd met de genoegdoeningsfunctie van het smartengeld wordt door het Bundesgerichtshof resoluut verworpen:
'Zum einen steht bei der Bemessung des Schmerzensgeldes nicht sie, sondern die Rücksicht auf Höhe und MaG der Lebensbeeintrachtigung (...) im Vordergrund, wahrend das Rangverhaltnis der übrigen Umstande den Besonderheiten des Einzel-falles zu entnehmen ist (...). Zum anderen begründet die Genugtuungsfunktion keinen unmittelbaren Strafcharakter des Schmerzensgeldes (...). Sie ist vielmehr untrennbar mit der dem Schmerzensgeldanspruch zugleich innewohnenden Aus-gleichsfunktion verknüpft (...).'
Voorts werd aan het Bundesgerichtshof de vraag voorgelegd of het feit dat de laedens reeds een strafrechtelijke sanctie heeft ondergaan een verlagende werking dient te hebben op het toe te kennen smartengeld. Het betrof een geval waarin psychische schade werd geleden door een slachtoffer van een bankoverval. De lagere rechter oordeelde dat de genoegdoeningsfunctie van het smartengeld in dit geval verviel doordat de laedens voor dit feit reeds een vrijheidsstraf had ondergaan. Hoewel de rechter een smartengeld van DM 8.000 op zichzelf passend achtte, verlaagde hij het bedrag wegens het vervallen van de genoegdoeningsfunctie tot DM 4.000. Dat vindt geen genade in de ogen van het Bundesgerichtshof.3 Ten aanzien van de genoegdoeningsfunctie overweegt het hof:
'Jedenfalls bei vorsatzlichen Straftaten der hier zu beurteilender Art ist nicht zu verkennen, dafi sie zu einer 'besonderen persönlichen Beziehung' zwischen Gescha-digtem und Schadiger (...), zu einer besonderen Einstellung des Verletzten gegen-über der Person des Schadigers führen, die für einen angemessenen Ausgleich mit-berücksichtigt werden mufi.'
Het gaat bij genoegdoening in verband met smartengeld volgens het hof dan ook om iets anders dan straf:
'Dieser Begriff nötigt namlich nach heutigem Verstandnis nicht dazu, ein dem Zivilrecht fremdes Bedürfnis nach Rache oder Abrechnung mit dem Schadiger zu unterstellen. Zwar handelt es sich beim Schmerzensgeld nicht um eine Bufie oder Privatstrafe (...), sondern um den Ausgleich des immateriellen Schadens.'
Niettemin bestaat er volgens het hof geen bezwaar om de bijzondere betrekking tussen laedens en gelaedeerde met het oog op compensatie van de schade 'in die Bemessung der Geldentschadigung einfliefien zu lassen'. Aldus kunnen volgens het hof de aard en de wijze van de schadetoebrenging relevant zijn bij de begroting van het smartengeld. Dat betekent echter nog niet dat een strafrechtelijke veroordeling een verlagende werking op het smartengeld toekomt. In de eerste plaats acht het hof een dergelijke splitsing van het smartengeld in een bedrag dat betrekking heeft op genoegdoening en een bedrag dat betrekking heeft op compensatie niet toelaatbaar. Voorts acht het hof de zienswijze dat de genoegdoeningsfunctie van het smartengeld vervalt door het opleggen van een strafrechtelijke sanctie niet juist:
'Der Strafanspruch hat in erster Linie das Interesse der Allgemeinheit daran zum Gegenstand, den Tater für seine Tat strafrechtlich zur Verantwortung zu Ziehen. Demgegenüber stellt sich die Genugtuungsfunktion im Rahmen des § 847 BGB der Sache nach als Berücksichtigung einer besonderen Beziehung des Geschadigten zum Schadiger und damit als eine der Grundlagen für die Bemessung des zivilrecht-lichen Anspruchs auf Ausgleich des immateriellen Schadens dar. Damit unterschei-det sie sich begrifflich sowohl vom staatlichen Strafanspruch als auch einem etwai-gen Bedürfnis des Geschadigten nach dessen Verwirklichung.'
Aldus rechtvaardigt de genoegdoeningsfunctie niet dat de toekenning van smartengeld op één lijn wordt gesteld met een strafrechtelijke sanctie.4