RvdW 2017/799
EEX-Verordening. Rechterlijke bevoegdheid; aanhangigheid; gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht; begrip ´stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk´; verzoek tot bevel van een onderzoeksmaatregel voorafgaand aan enig proces.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
4 mei 2017
- Magistraten
M. Ilešič, A. Prechal, A. Rosas, C. Toader, E. Jarašiūnas
- Zaaknummer
C-29/16
- Conclusie
A-G H. Saugmandsgaard Øe
- Roepnaam
Hanse Yachts/Port D’Hiver Yachting SARL e.a.
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2017:343, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 04‑05‑2017
ECLI:EU:C:2017:44, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 26‑01‑2017
- Wetingang
Essentie
Hanse Yachts AG tegen Port D’Hiver Yachting SARL e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Landgericht Stralsund, Duitsland, bij beslissing van 8 januari 2016.
EEX-Verordening. Rechterlijke bevoegdheid; aanhangigheid; gerecht waarbij de zaak het eerst is aangebracht; begrip ´stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk´; verzoek tot bevel van een onderzoeksmaatregel voorafgaand aan enig proces.
Art. 27 lid 1 en art. 30 punt 1 EEX-Verordening moeten aldus worden uitgelegd dat, bij aanhangigheid, het tijdstip waarop een procedure wordt ingeleid met het verzoek tot bevel van ...