Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/561
Medeplichtigheid verhuurder bedrijfsruimte bij het telen/aanwezig hebben van hennep.
HR 19-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:681
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/01050
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:681, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:268, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de door hem verhuurde ruimte hennep werd geteeld en dat hij opzettelijk behulpzaam is geweest bij dit feit door aan een of meer anderen opzettelijk de gelegenheid te verschaffen tot het inrichten en exploiteren van een hennepkwekerij in een daartoe door hem ter beschikking gestelde ruimte. Dat oordeel is, in aanmerking genomen de door het hof in de bewijsmiddelen en zijn bewijsoverweging vastgestelde, in onderling verband en samenhang beschouwde, feiten en omstandigheden, niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.