Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/996
Beklag, beslag ex art 94a Sv op geld dat in woning van klager is aangetroffen maar onder een ander in beslag is genomen t.z.v. verdenking van overtreding van de Opiumwet. HR herhaalt relevante overwegingen uit RvdW 2018/1339 m.b.t. toepasselijke maatstaf of buiten redelijke twijfel is dat derde die op de voet van 552a Sv om teruggave verzoekt als eigenaar moet worden aangemerkt en, zo ja, of zich situatie van art. 94a lid 4 of 94a lid 5 Sv voordoet. V.zv. middel berust op de opvatting dat Rb had moeten uitgaan van de presumptie dat klager eigenaar was van het geldbedrag omdat hij daarvan het bezit had, faalt het omdat die opvatting geen steun vindt in het recht. Volgt verwerping. Samenhang met 19/04788.
HR 05-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1411
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/04789
- Conclusie
plv. A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1411, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:775, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑08‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:687, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2021
Essentie
Beklag, beslag ex art 94a Sv op geld dat in woning van klager is aangetroffen maar onder een ander in beslag is genomen t.z.v. verdenking van overtreding van de Opiumwet. HR herhaalt relevante overwegingen uit RvdW 2018/1339 m.b.t. toepasselijke maatstaf of buiten redelijke twijfel is dat derde die op de voet van 552a Sv om teruggave verzoekt als eigenaar moet worden aangemerkt en, zo ja, of zich situatie van art. 94a lid 4 of 94a lid 5 Sv voordoet. V.zv. middel berust op de opvatting dat Rb had moeten uitgaan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.