Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/992
Burengeschil. Beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
HR 08-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1476
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/02487
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Aanbestedingsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1476, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:694, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑07‑2021
Essentie
Burengeschil. Beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/02487
Datum 8 oktober 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1],
2. [eiser 2], beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna: [eiseres 1] onderscheidenlijk [eiser 2], en gezamenlijk: [eisers],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
STICHTING HET DRENTSE LANDSCHAP, gevestigd te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: het Drentse Landschap,
advocaat: J.C. Zevenberg.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
1. Feiten en procesverloop
De feiten1.
1.1
Verweerster in cassatie (hierna: de stichting) is eigenaar van het perceel dat kadastraal bekend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.