RvdW 2023/653
Effectenlease. Eigen schuld. Adviseren door tussenpersoon in zin HR 2 september 2016, NJ 2017/9 (B/Dexia) en HR 12 oktober 2018, NJ 2019/98 (T/Dexia); bekendheid Dexia met adviseren door tussenpersoon; daadwerkelijke (subjectieve) bekendheid vereist?
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juni 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
22/00497
- Conclusie
plv. P-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:882, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:241, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2022
- Wetingang
Art. 6:101 BW; art. 41 NR 1999; art. 25 NR 1995
Essentie
Effectenlease. Eigen schuld. Adviseren door tussenpersoon in zin HR 2 september 2016, NJ 2017/9 (B/Dexia) en HR 12 oktober 2018, NJ 2019/98 (T/Dexia); bekendheid Dexia met adviseren door tussenpersoon; daadwerkelijke (subjectieve) bekendheid vereist?
Samenvatting
Dexia heeft als aanbieder van een effectenleaseovereenkomst jegens de afnemer onrechtmatig gehandeld indien voorafgaand aan de totstandkoming van de effectenleaseovereenkomst met de afnemer een cliëntenremisier tevens als financieel adviseur is opgetreden zonder te beschikken over de daarvoor benodigde vergunning, en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn (vgl. HR 2 september ...