Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/1:1 Introductie
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/1
1 Introductie
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691968:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Het Romeinsrechtelijke adagium reus excipiendo fit actor. In Frankrijk art. 1353 Code Civil: Celui qui réclame l’exécution d’une obligation doit la prouver. Réciproquement, celui qui se prétend libéré doit justifier le paiement ou le fait qui a produit l’extinction de son obligation.
De bewijsleveringslast is een ‘Obliegenheit’: een rechtens niet afdwingbare verplichting; de processuele functie van de bewijslastverdeling (Asser 2020a/24.2).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een van de belangrijkste onderwerpen van het civiele bewijsrecht is de bewijslastverdeling, in de zin van bewijsrisicoverdeling. Een bewijsrechtelijk oordeel kan consequenties hebben voor de uitkomst van het materiële geschil. art. 150 Rv (de hoofdregel van stelplicht- en bewijslastverdeling) bepaalt daarover dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten de bewijslast van die feiten of rechten draagt. In een procedure vraagt eiser de rechter om een rechtsregel toe te passen. Eiser heeft stelplicht en zo nodig bewijslast voor de toepassingsvoorwaarden van de door hem ingeroepen rechtsregel.
Verweerder kan wat door eiser is gesteld gemotiveerd betwisten; hierna ook aangeduid als een grondslagverweer of (synoniem) bestrijdend verweer. In dat geval draagt eiser de bewijslast van de door hem gestelde feiten. Deze feiten moeten komen vast te staan, wil de rechter de vordering van eiser kunnen toewijzen.
Verweerder kan naast (of in plaats van) een gemotiveerde betwisting ook feiten aanvoeren die indien bewezen ertoe leiden dat de vordering om een andere reden wordt afgewezen. Verweerder die een dergelijk verweer voert, maakt zich voor wat betreft de bewijslast tot eiser.1 Een verweer waarbij verweerder een beroep doet op een andere rechtsregel dan door eiser gesteld en een beroep doet op een door hem gewenst rechtsgevolg,2 wordt een bevrijdend verweer genoemd.
Het belang van de materie is duidelijk: ingeval van een bevrijdend verweer berust bij verweerder stelplicht en zo nodig de bewijslast van deze feiten. Verweerder die feiten moet stellen om het door hem beoogde rechtsgevolg te kunnen inroepen, moet die feiten bij gemotiveerde betwisting door eiser bewijzen. Dat betekent dat verweerder zijn verweer voldoende zal moeten onderbouwen en blijft bewijs van de betreffende stellingen uit, dan zal dat in zijn nadeel uitwerken.
Een gemotiveerde betwisting en een bevrijdend verweer dienen er beide toe de rechtsvordering van eiser onderuit te halen. De verweren kunnen als primair en subsidiair verweer worden ingezet. In dit onderzoek ligt de focus op het bevrijdend verweer; dat verweerder mogelijk daarnaast een grondslagverweer voert, wordt niet steeds herhaald.
In het vervolg zal onder bewijslast bewijsrisico worden verstaan; het risico dat is verbonden aan het niet komen vast te staan van de gestelde feiten.3 Wordt met bewijslast de bewijsleveringslast (de verplichting om in het proces daadwerkelijk bewijs te leveren van een feit) bedoeld, dan wordt dat nadrukkelijk aangegeven.4