Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/5:5 Vragen
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/5
5 Vragen
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS692036:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De kwalificatie (bestrijdend verweer of bevrijdend verweer) is volgens Asser één van de voornaamste problemen bij het bepalen van stelplicht en bewijslast (Asser Procesrecht/Asser 3 2023/289).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hieronder volgt een résumé van de in dit boek behandelde vragen.
Op welke wijze kunnen een grondslagverweer en een bevrijdend verweer van elkaar worden onderscheiden?1 Leiden de definities van een bevrijdend verweer, verschillende adagia, toverformules en het onderscheid tussen de verschillende typen van een bevrijdend verweer tot een beter begrip van het fenomeen bevrijdend verweer?
Hoe moet het verweer van verweerder dat tussen partijen een opschortende dan wel ontbindende voorwaarde is overeengekomen – en in het verlengde daarvan dat de voorwaarde is vervuld - worden gekwalificeerd?
Wat betekent het indien verweerder een beroep doet op een rechtsgevolg? Speelt het begrip ‘bevrijdend verweer’ een rol bij het leerstuk van een vordering strekkende tot een negatieve verklaring voor recht?
In hoeverre zijn de stelplicht- en bewijsregels en andere processuele vereisten van toepassing na de constatering door de rechter dat sprake is van een bevrijdend verweer? Waar en hoe moet eiser het bevrijdend verweer betwisten?
Welke eisen kunnen worden gesteld aan een beroep op een contra-bevrijdend verweer?
In hoeverre zijn de (gewone) bewijsregels van toepassing nu bij verweerder de bewijslast rust?
In hoeverre kunnen verweerders die voorzien dat bij hen in bepaalde procedures de bewijslast zal berusten - zij zullen een bevrijdend verweer te berde brengen - anticiperen op hun bewijspositie en die positie bij voorbaat zoveel mogelijk versterken?
Wat betekent het indien sprake is van een vaststellingsovereenkomst waarbij finale kwijting is overeengekomen en verweerder als reactie op een vordering van eiser een beroep doet op het feit dat de vordering daarbij is tenietgegaan?
In hoeverre leveren de elementen genoemd in art. 6:228 lid 2 BW (dwaling behoort voor rekening van de dwalende te blijven) al of niet een bevrijdend verweer op?
Wanneer kan een beroep van eiser op de onaanvaardbaarheid van een door verweerder gevoerd bevrijdend verweer van verjaring worden gehonoreerd?
Zijn er specifieke bepalingen te vinden waarbij in de jurisprudentie de bewijslastverdeling voor verweerder met een bevrijdend verweer anders uitvalt dan op grond van de hoofdregel was te verwachten?
Wat is het verschil tussen processuele rechtsregels en bevrijdende verweren?
Hoe luidt de taakverdeling tussen rechter en partijen op grond van de wet en de jurisprudentie?
Wat betekent het indien de rechter een rechtsregel ambtshalve moet toepassen en/of toetsen?
In welke gevallen is de rechter gehouden een rechtsregel ambtshalve toe te passen?
Vallen zaken die niet de openbare orde of unierechtelijke en fundamentele consumentenbeschermende zaken van nationale origine betreffen buiten beschermende maatregelen?
Waarom is het onderscheid tussen regels van openbare orde en gewoon dwingend recht van belang?
Kan een beroep op een bevrijdend verweer derdenwerking hebben?
De bevindingen van de vragen, een nabeschouwing en een samenvatting (in het Nederlands en in het Engels) zijn te lezen in hoofdstuk 12.