Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2019
- Bronpublicatie:
18-04-2019, Stcrt. 2019, 22342 (uitgifte: 26-04-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/80314)
- Inwerkingtreding
01-05-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2019, Stcrt. 2019, 22342 (uitgifte: 26-04-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/80314)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
De bevoegde autoriteit, bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement, is:
- a.
de Minister van Infrastructuur en Milieu, voor artikel 1.01, onderdeel A 8°, 6.29, vierde lid, en 8.06, eerste en tweede lid;
- b.
de desbetreffende hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.23, met uitzondering van evenementen omtrent experimenten in het kader van vergaand geautomatiseerd varen;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.28b, eerste lid, onderdeel b. Voor zover het een schip betreft waarvan de te volgen route is gelegen in meer dan één beheersgebied, is iedere hoofdingenieur-directeur voor het geheel van de te bevaren beheersgebieden bevoegd;
7.02, eerste lid, onderdeel b;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.08;
- c.
voor de vaarwegen in beheer bij het rijk, de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat voor de artikelen:
1.23, voor evenementen omtrent experimenten in het kader van vergaand geautomatiseerd varen;
- d.
de ambtenaren van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, belast met de uitvoering van het Binnenvaartpolitiereglement, voor de artikelen:
1.14;
1.20;
6.26, eerste, tweede, derde lid, onderdeel c en e, en zevende lid;
- e.
de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., voor zover het betreft de vaarwegen in beheer bij het rijk, benedenstrooms van kilometerraai 991.7 van de Nieuwe Maas en benedenstrooms van kilometerraai 998 van de Oude Maas,
voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.14;
1.20;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b en derde lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.08;
- f.
de Souschef Faciliteren te Den Helder van de Koninklijke Marine, voor zover het betreft de volgende vaarwegen in beheer bij het Rijk:
de Marinehaven Willemsoord, de Rijkszeehaven het Nieuwe Diep, de Veerhaven van Den Helder en de rede van Den Helder, aan de oostzijde begrensd door een denkbeeldige lijn, die de volgende geografische punten verbindt:
- a.
53E01′.45 NB, 04E48′.75 OL;
- b.
53E00′.75 NB, 04E50′.80 OL;
- c.
52E59′.75 NB, 04E52′.35 OL;
- d.
52E59′.30 NB, 04E52′.65 OL;
- e.
52E58′.28 NB, 04E50′.00 OL;
- f.
52E57′.90 NB, 04E48′.18 OL,
voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.14;
1.20;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b en derde lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.08;
- g.
de directeur-generaal Rijkswaterstaat, voor zover het betreft de vaarwegen in beheer bij het rijk in het Noordzeekanaalgebied tot en met het afgesloten IJ, voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 14°;
1.14;
1.20;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
6.28b, eerste lid, onderdeel b;
7.02, eerste lid, onderdeel b en derde lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid;
9.08;
- h.
de personen die door het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Overijssel zijn aangewezen als bevoegde autoriteit voor de vaarwegen in beheer bij de Provincie Overijssel, voor zover het betreft de vaarwegen Reevediep en Onderdijkse Waard, voor de artikelen:
1.01, onderdeel A 8°;
1.01, onderdeel A 14°;
1.14;
1.20;
1.23;
3.20, vijfde lid, onderdelen a en e;
3.27;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
4.07, tweede lid, onderdeel a;
6.08;
6.26, eerste, tweede, derde lid, de onderdelen c en e, en zevende lid;
6.28b, eerste lid, onderdeel b;
7.02, eerste lid, onderdeel b, en derde lid;
8.08, tweede lid, onderdeel g, en derde lid;
9.08.