Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 7.02 Ligplaats nemen (ankeren en meren)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2009
- Redactionele toelichting
Zie voor de oorspronkelijke plaatsing en voorgaande versies van dit reglement de bijlage bij het Besluit van 26-10-1983, Stb. 682.
- Bronpublicatie:
18-03-2009, Stb. 2009, 164 (uitgifte: 07-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-2009, Stb. 2009, 164 (uitgifte: 07-04-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Een schip, een drijvend voorwerp en een drijvende inrichting mogen geen ligplaats nemen:
- a.
op een gedeelte van de vaarweg, waar bij algemene regeling dan wel krachtens een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken ligplaats nemen is verboden;
- b.
in een vak van of op een plaats in de vaarweg aangewezen door de bevoegde autoriteit;
- c.
in een vak van of op een plaats in de vaarweg, aangeduid door het teken A.5 ( bijlage 7), waarbij het verbod van toepassing is aan de zijde van de vaarweg, waar het teken is aangebracht;
- d.
onder een brug of onder een hoogspanningslijn;
- e.
in een engte in de zin van artikel 6.07 en in de nabijheid daarvan, zomede in een vak van of op een plaats in de vaarweg waar als gevolg van het stilliggen een engte zou ontstaan en in de nabijheid daarvan;
- f.
waar in een vaarweg een andere vaarweg, daaronder begrepen een haven, uitmondt;
- g.
in het traject van een veerpont;
- h.
in de route van schepen die aan een aanlegplaats willen aanleggen of vandaar vertrekken;
- i.
in een vak van of op een plaats in de vaarweg, waar schepen kunnen keren, aangeduid door het teken E.8 ( bijlage 7);
- j.
evenwijdig aan een schip dat het bord bedoeld in artikel 3.33 voert, binnen de afstand die op de witte driehoek van dit bord in meters is aangegeven;
- k.
in een vak van of op een plaats in de vaarweg, aangeduid door het teken A.5.1. ( bijlage 7), binnen de afstand, te rekenen vanaf het teken, die daarop in meters is aangegeven.
2.
Op een gedeelte van de vaarweg, waar ligplaats nemen is verboden mag een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting evenwel ligplaats nemen op een bijzondere ligplaats aangeduid door één der tekens E.5 tot en met E.7 ( bijlage 7), met inachtneming van de artikelen 7.03 tot en met 7.06.
3.
De schipper van een schip, een drijvend voorwerp en een drijvende inrichting, die noodgedwongen ligplaats hebben genomen op een gedeelte van de vaarweg waar ligplaats nemen is verboden, moet daarvan onverwijld kennis geven aan de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit.