De tweede woning in binnen- en buitenland en box 3

De tweede woning in binnen- en buitenland en box 3

Harjit Singh LL.M.

id-934e62ab-4a73-4a10-9d34-dc9462c8bbc2

Eigenaar Taxingh Consultancy & Manager Knowledgecenter bij Phileas80

Deskundige op het gebied van belastingheffing bij aankoop van woningen in het buitenland, emigratie en global mobility.

Specialisme: inkomstenbelasting, loonbelasting, internationaal belastingrecht, overdrachtsbelasting, vastgoed.

Een tweede woning wordt belast in box 3. Staat de tweede woning in het buitenland, dan mag het buitenland heffen en moet Nederland voorkoming van dubbele belasting verlenen.

In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:

Hoe wordt de tweede woning belast in box 3?

Zijn huurinkomsten uit een tweede woning belast?

In welke box zijn de huurinkomsten belast bij tijdelijke verhuur van een gedeelte van de eigen woning?

Behoort de buitenlandse vakantiewoning tot de rendementsgrondslag van box 3?

Welk land heeft het heffingsrecht over de tweede woning in het buitenland?

Hoe werkt de voorkoming van dubbele belasting bij een tweede woning in het buitenland?

In welk land wordt een buitenlandse belastingplichtige met Nederlands onroerend goed belast?

Hoe wordt een tweede woning in de belastingaangifte verwerkt bij emigratie en immigratie ?

Inwoner van Nederland en box 3

Een natuurlijk persoon die in Nederland woont, is door het woonplaatsbeginsel belastingplichtig voor zijn wereldinkomen. De inkomsten uit sparen en beleggen van deze binnenlandse belastingplichtige zijn belast in box 3. In deze box wordt de belasting niet geheven over de werkelijke opbrengst, maar over een forfaitair rendement.

In 2027 komt een nieuw stelsel waarbij heffing gaat plaatsvinden op basis van het werkelijk rendement. Van 2023 tot en met 2026 is de tijdelijke overbruggingswetgeving ingevoerd met een nieuwe rekenmethode voor het rendement op basis van de werkelijke vermogensmix.

Tweede woning in Nederland

Het bezit van een in Nederland gelegen tweede woning, leidt tot belastingheffing in box 3. Bij het bepalen van de rendementsgrondslag voor onroerend goed wordt in box 3 in beginsel uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer. Voor de waardering van de tweede woning geldt echter de WOZ-waarde. Deze is gelijk aan de werkelijke waarde op 1 januari van het jaar vóór het jaar van aangifte. Eventuele huuropbrengsten zijn geheel onbelast en kosten die verband houden met de verhuur van de tweede woning zijn niet aftrekbaar.

Tweede woning in het buitenland

Ligt de tweede woning in het buitenland, dan zal dat land, door het situsbeginsel, belasting heffen. Door samenloop van het woonplaatsbeginsel en het situsbeginsel leidt het bezit van een tweede woning in het buitenland tot dubbele belastingheffing. Om dit te voorkomen zal Nederland een vrijstelling verlenen.

Documenten bij dit thema

Art. 3.113 Wet IB 2001

Art. 5.19 Wet IB 2001

Art. 5.20 Wet IB 2001

Art. 7.7 Wet IB 2001

Art. 17a Uitvoeringsbesluit Wet inkomstenbelasting 2001

Art. 18 Wet waardering onroerende zaken

Art. 24 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

Kennisgroepstandpunt Belastingdienst van 11 januari 2024, KG:202:2023:31, Aandeel in een reservefonds van een Vereniging van Eigenaars in het rechtsherstel box 3

Kennisgroepstandpunt Belastingdienst van 11 januari 2024, KG:202:2023:32, Derdenrekening notaris in het rechtsherstel box 3

Hoge Raad 17 augustus 1994, nr. 29 755, ECLI:NL:HR:1994:ZC5731, BNB 1994/319, WFR 1994/1256, V-N 1994/2817, 9, FED 1994/520

Hoge Raad 3 april 2015, nr. 13/04247, ECLI:NL:HR:2015:812, BNB 2015/174, V-N 2015/19.13, FED 2015/43, Belastingadvies 2015/9.6, NJB 2015/769, TaxVisions editie 8 mei 2015

Hof Arnhem-Leeuwarden 14 februari 2017, nrs. 16/00538 t/m 16/00547, ECLI:NL:GHARL:2017:1072, V-N 2017/37.11, Vp-bulletin 2017/22

Rechtbank Noord-Holland 30 mei 2018, nr. HAA 17/4535, ECLI:NL:RBNHO:2018:4343, V-N 2018/34.5, Taxvisions editie 29 juni 2018, Vp-bulletin 2018/41

Hof Amsterdam 11 juli 2019, nr. 18/00398, ECLI:NL:GHAMS:2019:2424, V-N 2019/36.3, Belastingadvies 2019/19.3, Vp-bulletin 2019/46

Hoge Raad18 september 2020, nr. 19/03974, ECLI:NL:HR:2020:1448, BNB 2021/9, V-N 2020/45.3, FED 2020/155, Vp-bulletin 2020/54, NJB 2020/2320

Hoge Raad 14 juni 2024, nr. 23/01736, ECLI:NL:HR:2024:857, V-N 2024/29.5, V-N 2024/29.6, V-N 2024/29.7, V-N 2024/29.7, NJB 2024/1568, TaxVisions editie 21 juni 2024, NTFR 2024/1054, NLF 2024/1409, NDFR Nieuws 2024/1050

Waardering van (verhuurde) woningen in box 3, Mr. J. Van Duijvenbode, WFR 2011/692

Uitvoeringsbesluit waardering verhuurde woningen een taxatiefout?, J.P. Boer en A.C. Hordijk, WFR 2015/1037

De vermogensrendementsheffing of een alternatief, C.B. Bavinck, WFR 2019/22

Een alternatieve box 3-heffing, E.J.W. Heithuis, WFR 2019/63

Hoofdzaken Fiscaliteit & Vastgoed, S.C.W. Douma, E.J.W. Heithuis, D.S. Smit LL.M., R.C. de Smit, Deventer; Kluwer 2025 (vijfde druk)

Internationaal belastingrecht, P. Kavelaars, A.C.G.A.C. de Graaf, A.J.A. Stevens, Deventer; Kluwer 2023 (veertiende herziene druk)

Vakstudie Inkomstenbelasting, art. 5.1 Wet IB 2001, aant. 1, hoofdstuk 5 Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

Cursus Belastingrecht IB.5.0.1, hoofdstuk 5 Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen

Cursus Belastingrecht IB.7.4.1, Inkomen uit sparen en beleggen (box 3)