Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
3.10 EU-/EER-onderdanen, Zwitserse onderdanen en familieleden
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2023
- Redactionele toelichting
Voorheen paragraaf 3.8.
- Bronpublicatie:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Inwerkingtreding
07-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Er gelden aanvullende beleidsregels voor de ongewenstverklaring van:
- ā¢
Onderdanen van de EU;
- ā¢
Onderdanen van Zwitserland;
- ā¢
Onderdanen van de EER;
- ā¢
Familieleden van onderdanen van de EU/EER en Zwitserland; of
- ā¢
Turkse werknemers en hun gezinsleden die een verblijfsrecht ontlenen aan Besluit 1/80.
In aanvulling op artikel 67 Vw, artikel 8.18, onder b, Vb en artikel 8.22 Vb gaat de IND over tot ongewenstverklaring van de vreemdeling als bedoeld in deze paragraaf van wie het verblijf is ontzegd of beƫindigd op grond van de openbare orde en openbare veiligheid als bedoeld in paragraaf B10/2.3 Vc.
In aanvulling op artikel 8.22 Vb geldt bij de beoordeling door de IND van de aanvraag tot opheffing van de ongewenstverklaring als deugdelijk bewijsmiddel:
- ā¢
een overzicht van de plaatsen waar de vreemdeling sinds zijn ongewenstverklaring heeft verbleven, voorzien van bewijsstukken;
- ā¢
een kopie van de documenten voor grensoverschrijding die de vreemdeling sinds zijn ongewenstverklaring heeft gehad;
- ā¢
gegevens en bescheiden die bewijzen dat er een wijziging in materiƫle zin is opgetreden in de omstandigheden die het besluit rechtvaardigden om tegen de vreemdeling een verwijderingsmaatregel uit te vaardigen en;
- ā¢
een schriftelijke verklaring van de vreemdeling en van de bevoegde autoriteiten van het land of de landen waar de vreemdeling sinds zijn ongewenstverklaring heeft verbleven waaruit blijkt dat hij zich in die periode niet schuldig heeft gemaakt aan misdrijven en dat hij niet aan strafvervolging onderworpen is.