Einde inhoudsopgave
Wet griffierechten burgerlijke zaken
Artikel 11 [In mindering te brengen griffierecht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
22-12-2023, Stcrt. 2023, 35874 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 5110503)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2023, Stcrt. 2023, 35874 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 5110503)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Op het griffierecht wordt in mindering gebracht het griffierecht dat reeds is voldaan in de zaak waarop het geding of verzoekschrift betrekking heeft.
2.
Indien in cassatie in een zaak waarbij een vordering is ingesteld, de eiser de procesinleiding intrekt voordat de verweerder in de procedure is verschenen en uiterlijk in de procedure had kunnen verschijnen, wordt van de eiser een derde deel van het ingevolge artikel 3a verschuldigde griffierecht geheven met een maximum van € 84 voor onvermogenden, € 278 voor natuurlijke personen en € 557 voor rechtspersonen. Indien de eiser het griffierecht reeds heeft voldaan, stort de griffier het te veel betaalde griffierecht aan de eiser terug.
3.
De eiser in cassatie bericht de griffie schriftelijk dat hij de procesinleiding intrekt.