Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2014/C 249/01 voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden
2.2 Materieel toepassingsgebied: het begrip ‘onderneming in moeilijkheden’
Geldend
Geldend van 01-08-2014 tot 01-01-2026
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
31-07-2014, PbEU 2014, C 249 (uitgifte: 31-07-2014, regelingnummer: 2014/C 249/01)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-2014, PbEU 2014, C 249 (uitgifte: 31-07-2014, regelingnummer: 2014/C 249/01)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
19
Een lidstaat die voornemens is om, overeenkomstig deze richtsnoeren, steun te verlenen aan een onderneming, moet op objectieve gronden aantonen dat de betrokken onderneming een onderneming in moeilijkheden is in de zin van dit onderdeel, behoudens de specifieke bepalingen voor reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun van punt 29.
20
Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt een onderneming beschouwd als een onderneming in moeilijkheden wanneer zij, zonder overheidsingrijpen, op korte of middellange termijn vrijwel zeker gedoemd is te verdwijnen. Daarom wordt een onderneming als onderneming in moeilijkheden beschouwd indien zich ten minste één van de volgende omstandigheden voordoet:
- a)
in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (1): meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal (2) is verdwenen door de opgebouwde verliezen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatief cumulatief bedrag oplevert dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;
- b)
in het geval van een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn voor de schulden van de onderneming (3): meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, is door de gecumuleerde verliezen verdwenen;
- c)
tegen de onderneming loopt een collectieve insolventieprocedure of de onderneming voldoet volgens het nationale recht aan de criteria om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;
- d)
in het geval van een onderneming die geen kmo is: wanneer de afgelopen twee jaar:
- i)
de verhouding tussen de schulden en het eigen vermogen van de onderneming meer dan 7,5 bedroeg, en
- ii)
de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming lager lag dan 1,0.
21
Een nieuw opgerichte onderneming komt niet in aanmerking voor steun op grond van deze richtsnoeren, zelfs indien haar initiële financiële positie onzeker is. Dit is bijvoorbeeld het geval voor een onderneming die uit de liquidatie van een bestaande onderneming ontstaat of die gewoon de activa van die onderneming overneemt. Een onderneming zal in beginsel als een nieuw opgerichte onderneming worden beschouwd gedurende de eerste drie jaar na de aanvang van activiteiten in de betrokken sector. Pas na die periode zal zij in aanmerking komen voor steun op grond van deze richtsnoeren, mits:
- a)
zij kwalificeert als een onderneming in moeilijkheden in de zin van deze richtsnoeren, en
- b)
zij geen deel uitmaakt van een grotere ondernemingsgroep (4), tenzij onder de in punt 22 vastgestelde voorwaarden.
22
Een onderneming die deel uitmaakt van of die wordt overgenomen door een ondernemingsgroep, komt in beginsel niet voor steun op grond van deze richtsnoeren in aanmerking, tenzij kan worden aangetoond dat de moeilijkheden ondernemingsspecifiek zijn en niet het gevolg zijn van een arbitraire kostenallocatie binnen de ondernemingsgroep, en dat deze moeilijkheden van de onderneming te groot zijn om door de ondernemingsgroep zelf te kunnen worden opgelost. Wanneer een onderneming in moeilijkheden een dochteronderneming opricht, zal de dochteronderneming samen met de onderneming in moeilijkheden onder wier zeggenschap zij staat, worden beschouwd als een ondernemingsgroep en kan deze steun ontvangen op de in dit punt vastgestelde voorwaarden.
23
Aangezien het bestaan zelf van een onderneming in moeilijkheden in het gedrang is, kan dit soort onderneming, zolang haar levensvatbaarheid niet is verzekerd, niet worden beschouwd als een passend instrument om aan de verwezenlijking van andere beleidsdoelstellingen van de overheid bij te dragen. Bijgevolg is de Commissie van mening dat steun aan ondernemingen in moeilijkheden alleen wanneer aan de in de onderhavige richtsnoeren uiteengezette voorwaarden is voldaan, kan bijdragen tot de ontwikkeling van de economische bedrijvigheid zonder het handelsverkeer zodanig te veranderen dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, zelfs indien deze steun wordt toegekend in overeenstemming met een reeds goedgekeurde regeling.
24
Daarom wordt onder meer in een aantal verordeningen en mededelingen op het gebied van staatssteun verboden dat ondernemingen in moeilijkheden steun ontvangen. Voor de toepassing van die verordeningen en mededelingen, en tenzij daarin anders is bepaald:
- a)
dient onder ‘ondernemingen in moeilijkheden’ te worden verstaan: ondernemingen in moeilijkheden in de zin van punt 20 van deze richtsnoeren, en
- b)
zal een kmo die minder dan drie jaar bestaat, alleen als een onderneming in moeilijkheden worden beschouwd indien deze voldoet aan de voorwaarde van punt 20, onder c).
Voetnoten
Het betreft hier met name de vennootschapsvormen vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
In voorkomend geval omvat het ‘aandelenkapitaal’ ook het eventuele agio.
Het betreft hier met name de vennootschapsvormen die worden vermeld in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU.