Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2014/C 249/01 voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden
3 De verenigbaarheid met de interne markt
Geldend
Geldend van 01-08-2014 tot 01-01-2026
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
31-07-2014, PbEU 2014, C 249 (uitgifte: 31-07-2014, regelingnummer: 2014/C 249/01)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-2014, PbEU 2014, C 249 (uitgifte: 31-07-2014, regelingnummer: 2014/C 249/01)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
36
De omstandigheden waarin staatssteun voor ondernemingen in moeilijkheden als verenigbaar met de interne markt kan worden goedgekeurd, zijn uiteengezet in artikel 107, leden 2 en 3, van het Verdrag. Volgens artikel 107, lid 3, onder c), is de Commissie bevoegd om haar goedkeuring te hechten aan ‘steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te […] vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad’. Dit kan met name het geval zijn wanneer de steun noodzakelijk is om door marktfalen veroorzaakte onevenwichtigheden te corrigeren of om economische en sociale cohesie te garanderen.
37
Steunmaatregelen voor grote ondernemingen moeten individueel bij de Commissie worden aangemeld. Onder bepaalde voorwaarden kan de Commissie steun toestaan voor kleinere steunbedragen voor kmo's en kleinere overheidsbedrijven; die voorwaarden zijn in hoofdstuk 6 uiteengezet (1).
38
Bij haar beoordeling of aangemelde steun met de interne markt verenigbaar kan worden verklaard, zal de Commissie nagaan of elk van de volgende criteria is vervuld:
- a)
bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang: een staatssteunmaatregel moet gericht zijn op een doelstelling van gemeenschappelijk belang in overeenstemming met artikel 107, lid 3, van het Verdrag (onderdeel 3.1);
- b)
noodzaak van overheidsmaatregelen: een staatssteunmaatregel moet zijn gericht op situaties waar steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen, door bijvoorbeeld een oplossing te bieden voor marktfalen of door iets te doen aan een rechtvaardigheids- of cohesieprobleem (onderdeel 3.2);
- c)
de steunmaatregel is een geschikt instrument: een steunmaatregel zal alleen als verenigbaar worden beschouwd indien dezelfde doelstelling niet met andere, minder verstorende maatregelen kan worden behaald (onderdeel 3.3);
- d)
stimulerend effect: aangetoond moet worden dat, zonder de steun, de begunstigde onderneming zou zijn geherstructureerd, verkocht of geliquideerd op een wijze waarmee de doelstelling van gemeenschappelijk belang niet zou zijn behaald (onderdeel 3.4);
- e)
evenredigheid van het steunbedrag (steun beperkt tot het minimum): het steunbedrag moet beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om de doelstelling van gemeenschappelijk belang te behalen (onderdeel 3.5);
- f)
vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten: de negatieve effecten van de steun moeten voldoende beperkt zijn, zodat de maatregel per saldo positief is (onderdeel 3.6);
- g)
transparantie van de steun: de lidstaten, de Commissie, marktdeelnemers en het publiek moeten gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot alle betreffende besluiten en relevante informatie over de toegekende steun (onderdeel 3.7).
39
Indien aan een van de bovenstaande criteria niet is voldaan, zal de maatregel niet als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.
40
De volledige afwegingstoets kan voor bepaalde categorieën regelingen verder afhankelijk worden gesteld van de eis dat achteraf een doorlichting wordt uitgevoerd, zoals die in de punten 118, 119 en 120 van deze richtsnoeren wordt beschreven.
41
Bovendien kan, indien een steunmaatregel of de daaraan gekoppelde voorwaarden (zoals de financieringsmethode wanneer die van de steunmaatregel integrerend deel uitmaakt) leiden tot een daarmee onlosmakelijk verbonden schending van het Unierecht, de steun niet met de interne markt verenigbaar worden verklaard (2).
42
In dit hoofdstuk zet de Commissie uiteen onder welke voorwaarden zij elk van de in punt 38 genoemde criteria zal beoordelen.
Onbenoemd 3.1 Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang
Onbenoemd 3.2 De noodzaak van overheidsmaatregelen
Onbenoemd 3.3 Geschikt instrument
Onbenoemd 3.4 Stimulerend effect
Onbenoemd 3.5 Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum
Onbenoemd 3.6 Negatieve effecten
Onbenoemd 3.7 Transparantie
Voetnoten
Voor alle duidelijkheid, een en ander belet lidstaten niet om individuele steun aan kmo's en kleinere overheidsbedrijven individueel aan te melden. In dergelijke gevallen zal de Commissie de steun toetsen aan de in deze richtsnoeren vastgestelde beginselen.
Zie bv. arrest van 19 september 2000, zaak C-156/98, Duitsland/Commissie, Jurispr. 2000, blz. I-6857, punt 78, en arrest van 22 december 2008, zaak C-333/07, Société Régie Networks/Direction de contrôle fiscal Rhône-Alpes Bourgogne, Jurispr. 2008, blz. I-10807, punten 94 t/m 116.