Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2014/C 249/01 voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden
5 Steun aan DAEB-beheerders in moeilijkheden
Geldend
Geldend van 01-08-2014 tot 01-01-2026
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
31-07-2014, PbEU 2014, C 249 (uitgifte: 31-07-2014, regelingnummer: 2014/C 249/01)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-2014, PbEU 2014, C 249 (uitgifte: 31-07-2014, regelingnummer: 2014/C 249/01)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
99
Bij het beoordelen van staatssteun voor DAEB-beheerders in moeilijkheden, zal de Commissie rekening houden met het specifieke karakter van DAEB's, en met name de noodzaak om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren, overeenkomstig artikel 106, lid 2, van het Verdrag.
100
DAEB-beheerders hebben mogelijkerwijs staatssteun nodig om de DAEB te blijven beheren op voorwaarden die verenigbaar zijn met hun levensvatbaarheid op lange termijn. Voor de toepassing van punt 47 kan dus het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn worden gebaseerd op de aanname dat met name staatssteun die voldoet aan de verenigbaarheidsvoorwaarden van het DAEB-steunkader (1), van het DAEB-besluit (2), van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (3), van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) en van de richtsnoeren luchtvaartsteun (5) of van Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad (6) en de richtsnoeren zeevaartsteun(7), beschikbaar zal blijven voor de duur van de periode waarvoor die dienst vóór of tijdens de herstructureringsperiode werd toevertrouwd.
101
Wanneer de Commissie steun aan DAEB-beheerders in moeilijkheden aan deze richtsnoeren toetst, zal zij rekening houden met alle staatssteun die de betrokken beheerder heeft ontvangen, met inbegrip van compensaties voor openbaredienstverplichtingen. Aangezien DAEB-beheerders echter een groot deel van hun normale inkomsten uit compensaties voor de openbare dienst halen, kan het totale, aldus bepaalde steunbedrag zeer hoog zijn in vergelijking met de grootte van de begunstigde onderneming en kan het dus een overschatting zijn van de lasten voor de Staat met betrekking tot de herstructurering van de begunstigde onderneming. Wanneer de volgens onderdeel 3.5.2.1 vereiste eigen bijdrage wordt vastgesteld, zal de Commissie dus geen rekening houden met compensaties voor de openbare dienst die voldoen aan de verenigbaarheidsvoorwaarden van het DAEB-steunkader, van het DAEB-besluit of van Verordening (EG) nr. 1370/2007 of van Verordening (EG) nr. 1008/2008 en de richtsnoeren luchtvaartsteun of van Verordening (EEG) nr. 3577/92 en de richtsnoeren zeevaartsteun.
102
Voor zover die activa noodzakelijk zijn voor het beheer van een DAEB, is het misschien niet doenbaar om te verlangen dat die activa worden afgestoten bij wijze van maatregel ter beperking van verstoringen van de mededinging in de zin van onderdeel 3.6.2. In die gevallen kan de Commissie eisen dat alternatieve maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de mededingingsvoorwaarden niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, met name door ten aanzien van de betrokken DAEB zo snel mogelijk eerlijke concurrentie te introduceren.
103
Wanneer een DAEB-beheerder niet in staat is de voorwaarden van deze richtsnoeren in acht te nemen, kan de betrokken steun niet verenigbaar worden verklaard. In die gevallen kan de Commissie echter wel de betaling van die steun toestaan voor zover dat noodzakelijk is om de continuïteit van de DAEB te verzekeren in afwachting dat een nieuwe beheerder met het beheer van de dienst wordt belast. De Commissie zal alleen steun toestaan wanneer de betrokken lidstaat op basis van objectieve gronden aantoont dat de steun strikt beperkt blijft tot het bedrag en de duur die onmisbaar zijn om een nieuwe beheerder met de dienst te belasten.
Voetnoten
Mededeling van de Commissie ‘EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011)’ (PB C 8 van 11.1.2012, blz. 15).
Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3).
Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3), de artikelen 16, 17 en 18.
Mededeling van de Commissie ‘Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen’ (PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3).
Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7).
Mededeling C(2004)43 van de Commissie ‘Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer’ (PB C 13 van 17.1.2004, blz. 3).