Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.18.11 [Lengte van samenstellen]
Geldend
Geldend vanaf 29-10-2021
- Bronpublicatie:
20-10-2021, Stcrt. 2021, 44366 (uitgifte: 28-10-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2021/267685)
- Inwerkingtreding
29-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2021, Stcrt. 2021, 44366 (uitgifte: 28-10-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2021/267685)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger mag niet meer bedragen dan 16,50 m.
2.
Van een samenstel van bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen of aanhangwagen met een stijve dissel, niet zijnde een samenstel van opleggertrekker en oplegger, mag:
- a.
de lengte niet meer bedragen dan 18,75 m;
- b.
de afstand tussen het voorste punt aan de buitenzijde van de laadruimte achter de stuurcabine en het achterste punt aan de buitenzijde van de aanhangwagen niet meer dan 16,40 m bedragen;
- c.
de afstand tussen het voorste punt aan de buitenzijde van de laadruimte achter de stuurcabine en het achterste punt aan de buitenzijde van de aanhangwagen, verminderd met de afstand tussen de achterzijde van de laadruimte van het motorvoertuig en de voorzijde van de laadruimte van de aanhangwagen, niet meer dan 15,65 m bedragen.
3.
In de afmetingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn afneembare bovenbouwen, gestandaardiseerde laadstructuren en verwisselbare gedragen uitrustingsstukken begrepen.
4.
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een samenstel van bedrijfsauto en dolly met oplegger, waarbij de lengte van het samenstel van dolly met oplegger niet meer mag bedragen dan 12,00 m.
5.
In afwijking van het eerste en vierde lid, mag bij het gebruik van een gestandaardiseerde laadstructuur in de vorm van een 45 voet-container met een lengte van maximaal 13,72 m en een breedte van maximaal 2,55 m, dan wel 2,60 m in het geval van een geconditioneerde gestandaardiseerde laadstructuur, indien deze container stapelbaar is en geschikt is voor het vervoer op een zeeschip, de lengte van het samenstel niet meer bedragen dan 17,30 m.
6.
Bij een samenstel van bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, en een aanhangwagen of samenstel van dolly met oplegger met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, niet zijnde een samenstel van opleggertrekker en oplegger, mag de afstand tussen de achterste as van de bedrijfsauto en de voorste as van de aanhangwagen of dolly niet minder bedragen dan 3,00 m.
7.
De lengte van samenstellen van personenauto of driewielig motorrijtuig en aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 18,00 m.
8.
De lengte van een samenstel van voertuigen, zijnde kermis- of circusvoertuigen, mag niet meer bedragen dan 24,00 m.
9.
In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, mag de lengte van een samenstel van rijdend werktuig en aanhangwagen niet meer bedragen dan 20,00 m.
10.
De lengte van een samenstel van een bus en een aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 18,75 m.
11.
Een uitschuifbaar voertuig is in onbeladen toestand geheel ingeschoven, tenzij de uitgeschoven delen zijn voorzien van zijdelingse afscherming als bedoeld in artikel 5.12.48, vijfde lid, in welk geval het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 107 tot en met 111, met uitzondering van de artikelen 109, tweede lid, en 110, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is.
12.
In afwijking van het eerste, tweede en achtste lid, mag de lengte van een samenstel van opleggertrekker en oplegger en een samenstel van bedrijfsauto en autonome aanhangwagen, middenasaanhangwagen of aanhangwagen met een stijve dissel waarvan het trekkende voertuig is uitgerust met een verlengde cabine, de maximaal toegestane lengte voor dergelijke samenstellen overschrijden, zolang de extra lengte blijkt uit de voor de lengte vermelde gegevens op de voor de voertuigen afgegeven kentekencards, dan wel het kentekenbewijzen en het kentekenregister.