Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.18.14 [Breedte met inbegrip van de lading]
Geldend
Geldend van 01-01-2018 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De breedte van personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens, mag met inbegrip van de lading en verwisselbare gedragen uitrustingsstukken niet meer bedragen dan de maximum toegestane breedte van die voertuigen.
2.
Met inbegrip van de lading mag de breedte van voertuigen waarvan de lading bestaat uit in de breedte ondeelbare lading, meer bedragen dan de maximum toegestane breedte van die voertuigen, doch niet meer dan voor het vervoer noodzakelijk is, met een maximum van 3,00 m.
3.
Lading en verwisselbare gedragen uitrustingsstukken die in de breedte meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteken, moeten zijn voorzien van een markering die voldoet aan het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 130 tot en met 133.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op lading van personenauto’s en driewielige motorrijtuigen.
5.
Lading van personenauto’s en driewielige motorrijtuigen mag niet meer dan 0,20 m buiten elke zijkant van het voertuig uitsteken.