Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.18.13 [In lengte ondeelbare lading, vervoer van voertuigen]
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van artikel 5.18.12, mag, voor zover niet op andere wijze op het voertuig of samenstel van voertuigen dan wel voor zover niet binnen de afmetingen van het voertuig of samenstel van voertuigen kan worden geladen, bij het vervoer van in de lengte ondeelbare lading:
- a.
de lengte van de vervoerde lading meer bedragen dan ingevolge artikel 5.18.12, eerste lid, is toegestaan, waarbij:
- 1°
de lading aan de achterzijde van personenauto's, bedrijfsauto's met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg en driewielige motorrijtuigen niet meer dan 1,00 m achter het voertuig mag uitsteken;
- 2°
de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as van bedrijfsauto's met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg en aanhangwagens niet meer dan 0,5 maal de lengte van het voertuig mag bedragen, zoals vermeld in het kentekenregister of na meting is vastgesteld, met een maximum van 5,00 m, waarbij voor een oplegger geldt dat de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as van het voertuig niet meer mag zijn dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot achterzijde met eveneens een maximum van 5,00 m;
- 3°
de lading aan de voorzijde van personenauto's, bedrijfsauto's met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg en driewielige motorrijtuigen niet meer dan 1,00 m voor het voertuig mag uitsteken;
- 4°
de lading aan de voorzijde van bedrijfsauto's met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg niet meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as van het voertuig mag uitsteken;
- 5°
de lading niet voor de voorzijde van de aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, mag uitsteken;
- 6°
de lading die voor of achter het voertuig meer dan 1,00 m uitsteekt, aan de voorzijde respectievelijk aan de achterzijde moet zijn voorzien van een markering die voldoet aan het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 130 tot en met 133;
- 7°
de verwisselbare gedragen uitrustingsstukken die voor of achter het voertuig meer dan 1,00 m uitsteken, moeten aan de zijkant zijn voorzien van een zijmarkeringslicht of een ambergele retroreflector of ambergele opvallende markering, die is aangebracht op een afstand van niet meer dan 1,00 m van de uiterste voor- of achterzijde;
- 8°
het zicht op de verlichting, de retroreflectoren, de richtingaanwijzers of de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig niet mag worden belemmerd, tenzij aan de achterzijde van de uitstekende lading op gelijke wijze als het betrokken voertuig zijn aangebracht verlichting, retroreflectoren, richtingaanwijzers of de kentekenplaat van dat voertuig;
- b.
onverminderd het bepaalde in onderdeel a, de lengte van een trekker en oplegger, met inbegrip van de lading, indien de volledige lengte van de laadvloer wordt gebruikt voor het vervoer van ondeelbare lading, uitgezonderd het verhoogde laadvloerdeel van een semi-dieplader, meer bedragen dan ingevolge artikel 5.18.11, eerste lid, is toegestaan, doch niet meer dan voor dat vervoer noodzakelijk is, met een maximum van 22,00 m;
- c.
eveneens onverminderd het bepaalde in onderdeel a, de lengte van een oplegger, met inbegrip van de lading, indien de volledige lengte van de laadvloer wordt gebruikt voor het vervoer van ondeelbare lading, uitgezonderd het verhoogde laadvloerdeel van een semi-dieplader, meer bedragen dan ingevolge artikel 5.12.6, derde en vierde lid, is toegestaan, doch niet meer dan voor het vervoer noodzakelijk is, met een maximum combinatielengte van 22,00 m.
2.
In afwijking van artikel 5.18.12, mag de lengte van een samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met inbegrip van de lading, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, meer bedragen dan ingevolge artikel 5.18.12 is toegestaan, doch niet meer dan 20,75m, waarbij:
- a.
de lading niet meer dan 2,00 m achter de aanhangwagen en niet meer dan 5,00 m achter het hart van de achterste as van de aanhangwagen mag uitsteken;
- b.
de lading niet meer dan 0,50 m voor de voorzijde van de bedrijfsauto mag uitsteken;
- c.
de lading die achter het voertuig meer dan 1,00 m uitsteekt aan de achterzijde moet zijn voorzien van een markering die voldoet aan het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 130 tot en met 133.