Einde inhoudsopgave
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 61 [Hoorplicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-09-2012, Stb. 2012, 410 (uitgifte: 21-09-2012, kamerstukken: 32337)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2013, Stb. 2013, 99 (uitgifte: 19-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
1.
De directeur stelt de jeugdige in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor de jeugdige begrijpelijke taal, alvorens hij beslist omtrent:
- a.
de weigering op het verzoek tot deelname aan een scholings- en trainingsprogramma, bedoeld in artikel 3, zesde lid, alsmede de beëindiging van de deelname aan een scholings- en trainingsprogramma, bedoeld in artikel 3, vijfde lid;
- b.
de weigering of de intrekking van de toestemming om een kind in de inrichting onder te brengen, bedoeld in artikel 16;
- c.
de voortzetting van het verblijf op een afdeling voor intensieve zorg, bedoeld in artikel 22a, derde lid, op een afdeling voor intensieve behandeling, bedoeld in artikel 22b, derde lid, of een individuele trajectafdeling, bedoeld in artikel 22c, vijfde lid;
- d.
de uitsluiting van het verblijf in de groep of van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 23, derde lid, en 24, eerste lid, aanhef en onder a of b, onderscheidenlijk artikel 23, vierde lid en 24, tweede lid, alsmede verlenging van de uitsluiting van verblijf in de groep, bedoeld in artikel 23, tweede lid;
- e.
de plaatsing in afzondering en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 25, eerste lid, op de grond van artikel 24, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk artikel 25, derde lid, en de toepassing van artikel 26;
- f.
de tijdelijke plaatsing en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 27, eerste onderscheidenlijk derde lid;
- g.
de beperking en de intrekking van verlof, bedoeld in de artikelen 29, tweede lid, 30, derde en vierde lid;
- h.
het onderzoek in het lichaam, bedoeld in artikel 36, eerste lid;
- i.
het gedogen van een geneeskundige handeling, bedoeld in artikel 37;
- j.
het verrichten van geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 51d, onder a of b;
- k.
de bevestiging door mechanische middelen, bedoeld in artikel 38, eerste lid;
- l.
de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 55 en de toepassing van de artikelen 56 en 57, derde lid;
- m.
de observatie door middel van een camera, bedoeld in de artikelen 25a, eerste lid, en 55a, eerste lid.
2.
Van het horen van de jeugdige wordt aantekening gehouden.
3.
Toepassing van het eerste lid, onder d, e, f, g, h, i en k kan achterwege blijven indien:
- a.
de vereiste spoed zich daartegen verzet;
- b.
de gemoedstoestand van de jeugdige daaraan in de weg staat.
Dit laat onverlet dat de jeugdige zo spoedig mogelijk achteraf alsnog wordt gehoord.
4.
Indien de beslissing tot
- a.
de uitsluiting van verblijf in de groep of van deelname aan activiteiten en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 23, derde lid, en 24, eerste lid, onder a en b, onderscheidenlijk artikel 23, vierde lid, en 24, tweede lid, alsmede de verlenging van uitsluiting van verblijf in de groep, bedoeld in artikel 23, tweede lid;
- b.
de plaatsing in afzondering, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, op de grond van artikel 24, eerste lid, onder a en b, en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 25, derde lid;
wordt genomen door een afdelingshoofd, stelt deze de jeugdige in de gelegenheid te worden gehoord.
5.
Een jeugdige vreemdeling wordt bij binnenkomst in de inrichting geïnformeerd over zijn recht de consulaire vertegenwoordiger van zijn land van zijn detentie op de hoogte te laten stellen.