Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2014/C 99/03 voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen
2.2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
04-04-2014, PbEU 2014, C 99 (uitgifte: 04-04-2014, regelingnummer: 2014/C 99/03)
- Inwerkingtreding
04-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-04-2014, PbEU 2014, C 99 (uitgifte: 04-04-2014, regelingnummer: 2014/C 99/03)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Staatssteun (V)
25
Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt verstaan onder:
- 1)
‘steun’: elke maatregel die aan alle criteria van artikel 107, lid 1, van het Verdrag voldoet;
- 2)
‘steunintensiteit’: het totale steunbedrag, uitgedrukt als een percentage van de in aanmerking komende kosten, waarbij beide bedragen zijn uitgedrukt in netto contante waarde op het tijdstip waarop de steun wordt verleend en vóór aftrek van belastingen of andere heffingen;
- 3)
‘luchtvaartmaatschappij’: een luchtvaartmaatschappij met een geldige exploitatievergunning afgegeven door een lidstaat of een lid van de Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (ECAA), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 4)
‘luchthavengelden’: een tarief dat of een heffing die wordt geïnd ten gunste van de luchthaven en door de luchthavengebruikers verschuldigd is voor het gebruik van de faciliteiten en diensten die exclusief door de luchthaven worden aangeboden en die verband houden met het landen, het opstijgen, de verlichting en bebakening, het parkeren van vliegtuigen en de verwerking van passagiers en vracht, met inbegrip van voor grondafhandelingsdiensten verschuldigde heffingen of vergoedingen en vergoedingen voor gecentraliseerde grondafhandelingsinfrastructuur;
- 5)
‘luchthaveninfrastructuur’: infrastructuur en uitrusting voor het ter beschikking stellen van luchthavendiensten door de luchthaven aan luchtvaartmaatschappijen en de diverse dienstverrichters, met inbegrip van start- en landingsbanen, terminals, platforms, taxibanen, gecentraliseerde grondafhandelingsinfrastructuur en alle andere voorzieningen die de luchthavendiensten rechtstreeks ondersteunen, doch met uitsluiting van infrastructuur en uitrusting die in hoofdzaak noodzakelijk is voor het uitoefenen van niet-luchtvaartgebonden activiteiten, zoals parkeerruimten en parkeergarages, winkels en restaurants;
- 6)
‘luchthaven’: een entiteit of groep entiteiten die de economische activiteit verricht van het verlenen van luchthavendiensten aan luchtvaartmaatschappijen;
- 7)
‘luchthaveninkomsten’: de inkomsten uit luchthavengelden, ongerekend marketingsteun of stimuleringsregelingen die de luchthaven aan luchtvaartmaatschappijen geeft, met inbegrip van inkomsten uit niet-luchtvaartgebonden activiteiten (vrij van enige steun van de overheid), met uitsluiting van overheidssteun en compensaties voor taken die behoren tot de overheidstaken of diensten van algemeen economisch belang (DAEB's);
- 8)
‘luchthavendiensten’: diensten die een luchthaven of een van haar dochterondernemingen aan luchtvaartmaatschappijen verleent, om de afhandeling te verzorgen van vliegtuigen (van landing tot start) en van passagiers en vracht, zodat luchtvaartmaatschappijen luchtvervoersdiensten kunnen aanbieden, met inbegrip van het verrichten van grondafhandelingsdiensten en het beschikbaar stellen van gecentraliseerde grondafhandelingsinfrastructuur;
- 9)
‘gemiddelde jaarlijkse passagiersstroom’: een aantal dat wordt bepaald op basis van de stromen inkomende en uitgaande passagiers gedurende de twee boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin de steun wordt aangemeld of, in het geval van niet-aangemelde steun, wordt verleend;
- 10)
‘kapitaalkosten’: de afschrijving van de in aanmerking komende kosten van investeringen in luchthaveninfrastructuur en -uitrusting, daaronder begrepen de onderliggende financieringskosten;
- 11)
‘financieringskloof voor de kapitaalkosten’: de netto contante waarde van het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen, met inbegrip van investeringskosten, gedurende de levensduur van de investering in vaste activa;
- 12)
‘verzorgingsgebied van een luchthaven’: een afgebakende geografische markt die doorgaans wordt vastgesteld op rond 100 kilometer of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of hogesnelheidstrein. Het verzorgingsgebied van een bepaalde luchthaven kan hiervan echter verschillen en er moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van iedere afzonderlijke luchthaven. De grootte en de omvang van het verzorgingsgebied verschilt van luchthaven tot luchthaven en is afhankelijk van de uiteenlopende kenmerken van de luchthaven, onder meer haar bedrijfsmodel, locatie en de luchtverbindingen die zij bedient;
- 13)
‘financieringskosten’: de kosten met betrekking tot de financiering via vreemd en eigen vermogen van de in aanmerking komende kosten van de investering; met andere woorden, de financieringskosten houden rekening met het aandeel van de totale rente en vergoedingen op eigen vermogen dat overeenstemt met de financiering van de in aanmerking komende kosten van de investering, onder uitsluiting van de financiering van werkkapitaal, investeringen in niet-luchtvaartgebonden activiteiten of andere investeringsprojecten;
- 14)
‘datum van toekenning van de steun’: datum waarop de lidstaat een juridisch bindende toezegging tot steunverlening heeft gedaan die voor de nationale rechter kan worden ingeroepen;
- 15)
‘in aanmerking komende investeringskosten’: de kosten met betrekking tot investeringen in luchthaveninfrastructuur, daaronder begrepen planningkosten, doch met uitsluiting van investeringskosten met betrekking tot niet-luchtvaartgebonden activiteiten, investeringskosten met betrekking tot uitrusting voor grondafhandelingsdiensten, kosten van gewoon onderhoud en kosten van taken die tot de overheidstaken behoren;
- 16)
‘grondafhandelingsdiensten’: op luchthavens aan luchthavengebruikers verschafte diensten als beschreven in de bijlage bij Richtlijn 96/67/EG en eventuele latere wetgeving betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens;
- 17)
‘hogesnelheidstrein’: een trein die snelheden van meer dan 200 km/u kan halen;
- 18)
‘investeringssteun’: steun voor de financiering van vaste activa, met name om de financieringskloof voor de kapitaalkosten te dichten;
- 19)
‘netto contante waarde’: het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen gedurende de levensduur van de investering, contant gemaakt op basis van de kapitaalkosten, d.w.z. het normale rendement dat de onderneming hanteert bij andere vergelijkbare investeringsprojecten of, wanneer dat niet beschikbaar is, de kapitaalkosten van de onderneming als geheel, of de rendementspercentages die doorgaans in de betrokken sector vallen waar te nemen;
- 20)
‘niet-luchtvaartgebonden activiteiten’: andere commerciële diensten verricht voor luchtvaartmaatschappijen of andere gebruikers van de luchthaven, zoals ondersteunende diensten voor passagiers, expediteurs of andere dienstverrichters, het verhuren van kantoren en winkels, parkeerruimten of parkeergarages en hotels;
- 21)
‘exploitatiesteun’: steun om de financieringskloof voor de exploitatiekosten te dichten, hetzij in de vorm van een eenmalig bedrag vooruit, hetzij in de vorm van periodieke tranches om de verwachte exploitatiekosten te dekken (periodieke uitkeringen van vaste bedragen);
- 22)
‘exploitatiekosten’: de onderliggende kosten van een luchthaven ten aanzien van het verrichten van luchthavendiensten, die kostencategorieën omvatten zoals personeelskosten, kosten van uitbestede diensten, communicatie, afvalinzameling, energie, onderhoud, huur en administratie, maar met uitsluiting van de kapitaalkosten, marketingsteun of andere stimuleringsregelingen die de luchthaven aan luchtvaartmaatschappijen geeft, en kosten van taken die tot de overheidstaken behoren;
- 23)
‘financieringskloof voor de exploitatiekosten’: de exploitatietekorten van een luchthaven over de betrokken periode, contant gemaakt op basis van de kapitaalkosten, d.w.z. het verschil (in netto contante waarde) tussen de inkomsten en de exploitatiekosten van de luchthaven;
- 24)
‘ultraperifere gebieden’: de in artikel 349 van het Verdrag genoemde gebieden (2);
- 25)
‘redelijke winstmarge’: een rendement op kapitaal, bijvoorbeeld gemeten als de interne opbrengstvoet (IRR), dat de onderneming normaal gesproken geacht wordt te behalen op investeringen met een vergelijkbare risicograad;
- 26)
‘regionale luchthaven’: een luchthaven met een jaarlijkse passagiersstroom tot 3 miljoen passagiers;
- 27)
‘afgelegen gebieden’: ultraperifere gebieden, Malta, Cyprus, Ceuta, Melilla, eilanden die tot het grondgebied van een lidstaat behoren, en dunbevolkte gebieden;
- 28)
‘dunbevolkte gebieden’: NUTS 2-regio's met minder dan 8 inwoners/km2 of NUTS 3-regio's met minder dan 12,5 inwoners/km2 (telkens volgens Eurostat-gegevens inzake bevolkingsdichtheid);
- 29)
‘aanvang van de werkzaamheden’: hetzij de start van de bouwwerkzaamheden van de investering, hetzij de eerste vaste toezegging om uitrusting te bestellen, hetzij een andere toezegging die de investering onomkeerbaar maakt, naargelang wat als eerste plaatsvindt. Voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies worden niet als aanvang van de werkzaamheden beschouwd.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
Momenteel: Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, Saint Martin, Mayotte, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden. Overeenkomstig Besluit 2010/718/EU van de Europese Raad van 29 oktober 2010 tot wijziging van de status van het eiland Saint-Barthélemy ten aanzien van de Europese Unie (PB L 325 van 9.12.2010, blz. 4) is Saint-Barthélemy vanaf 1 januari 2012 niet langer een ultraperifeer gebied en is het een van de in het vierde deel van het Verdrag bedoelde landen of gebieden overzee geworden. Overeenkomstig Besluit 2012/419/EU van de Europese Raad van 11 juli 2012 tot wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie (PB L 204 van 31.7.2012, blz. 131) is Mayotte vanaf 1 januari 2014 niet langer een land of gebied overzee en is het een ultraperifeer gebied geworden.