Einde inhoudsopgave
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
Artikel 9.05 Controles van de interne verbrandingsmotor
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Bij gelegenheid van de inbouwkeuring, van de tussentijdse keuring en van de bijzondere keuring verifieert de Commissie van deskundigen de feitelijke toestand van de motor met betrekking tot de onderdelen, de ijking en de afstellingen van de parameters zoals die in het inlichtingenformulier van de motorfabrikant en in het proces-verbaal van de motorkenmerken zijn gespecificeerd.
2.
De resultaten van de keuringen overeenkomstig eerste lid worden geregistreerd in het proces-verbaal van de motorkenmerken overeenkomstig bijlage 6.
3.
Indien de inbouwkeuring, de tussentijdse en bijzondere keuringen aantonen dat de aan boord geïnstalleerde interne verbrandingsmotoren motoren wat de parameters, onderdelen en aanpasbare kenmerken betreft, voldoen aan de specificaties van de in artikel 9.01, derde lid, bedoelde documenten, mag worden aangenomen dat de emissies van uitlaatgassen en deeltjes van de interne verbrandingsmotoren aan de maximale waarden voldoen.
Indien de Commissie van deskundigen vindt dat de interne verbrandingsmotor niet in overeenstemming is met de vereisten van de in in artikel 9.01, derde lid, bedoelde documenten, wordt geëist dat er maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de conformiteit van de motor wordt hersteld.
4.
Bij interne verbrandingsmotoren met uitlaatgasnabehandelingssystemen worden in het kader van de inbouw-, tussentijdse of bijzondere keuringen controles uitgevoerd om na te gaan of deze systemen correct functioneren.