Einde inhoudsopgave
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
Artikel 9.09 Specifieke vereisten met betrekking tot uitlaatgasnabehandelingssystemen
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De uitlaatgasnabehandelingssystemen mogen de veilige werking van het vaartuig, met inbegrip van het voortstuwingssysteem en de stroomvoorziening, niet in gevaar brengen, noch het uitlaatsysteem blokkeren.
2.
Als het uitlaatgasnabehandelingssysteem van een interne verbrandingsmotor die de hoofdvoortstuwing van het vaartuig vormt, met een omloopsysteem is uitgerust, moet het omloopsysteem aan de volgende voorwaarden voldoen:
- a)
Als het uitlaatgasnabehandelingssysteem uitvalt, moet het vaartuig door inschakeling van het omloopsysteem in staat zijn zich op eigen kracht voort te bewegen.
- b)
Als het omloopsysteem wordt ingeschakeld, moet het controlesysteem ervan een akoestisch en optisch alarmsignaal geven in het stuurhuis.
- c)
Het omloopcontrolesysteem registreert alle incidenten waarbij de motor in bedrijf was met een ingeschakeld omloopsysteem, in een permanent computergeheugen. Deze informatie moet ter beschikking worden gesteld van de bevoegde autoriteiten.
3.
Controlediagnosesystemen die overeenkomstig artikel 25, derde lid, onderdeel f van Verordening (EU) 2016/1628 zijn geïnstalleerd, zijn uitgerust met de voorgeschreven alarmen die in geval van een defect een akoestisch en optisch alarmsignaal geven in het stuurhuis.
4.
Als het nabehandelingssysteem gebruik maakt van een reagens om de emissies te verlagen, moeten de voorgeschreven alarmen de bemanning waarschuwen dat het reagens moet worden aangevuld vóór de tank leeg is of dat het reagens moet worden vervangen als er niet wordt voldaan aan de vereiste concentratie.
Indien het in artikel 25, derde lid, onderdeel f van Verordening (EU) 2016/1628 bedoelde controlediagnosesysteem tot een vermogensreductie van de interne verbrandingsmotor kan leiden, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
- a)
Ondanks het activeren van de vermogensreductie moet het vaartuig in staat blijven om zich op eigen kracht voort te bewegen.
- b)
Als de vermogensreductie geactiveerd wordt, moet er een akoestisch en optisch alarmsignaal in het stuurhuis worden afgegeven.
5.
Aan de in het eerste lid bedoelde verplichting wordt geacht te zijn voldaan als het vaartuig is uitgerust met een
- a)
tweede onafhankelijk voortstuwingssysteem (zelfs wanneer dit tweede systeem ook met een uitlaatgasnabehandelingssysteem is uitgerust), zodat het zich op eigen kracht kan blijven voortbewegen; of
- b)
nabehandelingssysteem met een omloopsysteem overeenkomstig het tweede lid.